242 - Ik kan my daardoor van eene beschrijving van dit détail onzer militaire huishouding, van zijne voorbereiding en zijne naweeën ont slagen achten. Doch ik geloof dat men in deze meer verlichte tijden het met mij eens zal zijn als ik beweer, dat eene inspectie, oordeel kundig en breed opgevat, in even groote mate heilzaam is als nadeelig, wanneer bekrompenheid en kleingeestigheid daarbij voorzitten. Als de laatstbedoelde opvatting voorzit, worden de groote zaken over het hoofd gezien om op te gaan in nietigheden. Een dergelijke inspectie werkt als een schrikbeeld verlammend op het geheel; zij kweekt wankelmoedigen in stede van mannen van karakterzij maakt van onze aanvoerders troepen-administrateurszij doodt initiatief en zelfstandigheidzij doet velen terugdeinzen voor eigen verantwoor delijkheid en heil zoeken bij het deksysteem, maar bovenal, zij ont neemt aan ons wapen zijn goeden, zijn opgewnkten, zijn militairen geest. Geen gebouw kan hecht en sterk heeteu, wanneer het op een wrak ken grondslag wordt opgetrokken; één flinke stoot en, zoo het al niet als een kaartenhuis ineenstort, het raakt ontredderd. Het tijdperk van verademiug voor onze infanterie was, zooals ik hiervoren zeide, tevens de bloeitijd van de soort inspectiën waarop ik zoo even doelde. Toen het wapen onverwachts voor niet gewone en tot dusverre ongekende moeilijkheden kwam te staan, bleef een débacle niet uit. Was het wel te verwonderen? Helaas! dubbel jammer dat zulks moest plaats hebben onder de wallen van Atjeh 's kraton. Hoe is het verder gegaan? Hierover in den volgenden zigzag. Februari1890.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 257