245 wel wat betreft hare uitrusting en samenstelling als ook, wat de tactische maatregelen aangaat, die bij een ontmoeting met den vijand getroffen dienen te worden. Op het oogenblik, dat ik tot opperbevelhebber van Fradsch- Soudan werd benoemd, was de toestand de volgende. De fanatieke Marabout Mahmadou-Lamine had zijn gezag uitgestrekt over de streken, gelegen langs de beide oevers van de Falémé, tusschen de Bafing, de Gambia en de Senegal. Zijn steeds aangroeiende macht bedreigde zelfs bezittingen, die onder directe bescherming onzer for ten stonden. Evenals El-Hadj-Oumar, de oude tegenstander van den Gouverneur Eaidherbe, wilde ook hij tegenover ons een groot Muzel- mansch rijk stichten. Eene gelukkige, goed geleide expeditie gedu rende den winter van 188l> had hem meester doen worden van de hoofdstad van Bontou, een door ons beschermden staat. Hij had den koning doen onthoofden, de dorpen, die zich verzetten, doen ver branden en was vervolgens teruggetrokken op Dianna, niet ver van de oevers der Gambia, de bewoners als slaven met zich voerende, Mahmadou-Lamine had daar geduchte versterkingen opgericht en maakte van uit deze met, vrucht bloedige plundertochten in de omliggende streken, die hij door den schrik beheerschte, daarbij steeds den kring zijner rooftochten en van zijn invloed vergrootende. Onze handel, ja zelfs het bestaan onzer factorijen in Senegal werd bedreigd, terwijl de verontruste bevolkingen met spanning de houding afwacht ten, die wij zouden aannemen. Naar den Niger op te rukken, zou in dezen ernstigen toestand van spanning eene groote onvoorzichtigheid geweest zijn. Dadelijk na mijn vertrek zou de opstand zijn uitgebroken en mijne betrek kingen met Saint-Louis zouden snel zijn afgesneden. Ik besloot den Marabout op te zoeken tot in zijne wapenplaats Dianna, niettegen staande den grooten afstand tot dit punt en het onbekende, dat voor ons zweefde over de streken, waar onze tegenstander regeerde. Zelden had eene Fransche colonne zich zoover van hare operatiebasis ver wijderd. Aldus werd tot de expeditie naar Diakha besloten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 260