15 deelige wijze te vestigen, zijn naar mijn inzien goed gekozen; zij beantwoorden althans aan mijn oogmerk, hetwelk isvooruitgang, zonder geweld te gebruiken; de gemeenschap verbeteren om de onderlinge aanraking te vermeerderen; den handel, den land bouw aanmoedigen en dezen wederkeerig tot steunpunt van den handel te maken; het onderlinge oorlogen tegengaan, en daarmede de onrust doen ophouden die den landbouw belemmert en alle zucht naar eigen dom vernietigt. „Ik kan mij zeer goed vereenigen met het denkbeeld van den resident, om door het zendelingswerk den weg tot meerdere be schaving en den lust tot den arbeid te doen voorbereiden. Indien de pogingen der zendelingen ingang vinden, waaraan ik niet twijfel, dan zal het te gemakkelijker zijn om op de gelegde grondslagen een regelmatig bestuur te bouwen. Het werk der zendelingen zal groote onkosten besparen, die anders, om hetzelfde doel te bereiken, aan ambtenaren, troepen en andere middelen zouden noodig zijn. „Omtrent hetgeen de resident over de gevolgen van den aanvoer van pandelingen naar Padang zegt, heb ik reeds tot maatregelen besloten die den aanvoer beperken zullen. Het kwaad is echter niet zoo groot als de resident zich voorstelt. De meest ervarene personen zijn het eens, dat de pandelingen en slaven het meest ontstaan door schulden, welk verschijnsel ook in de Battalanden bespeurd wordt, wegens den betrekkelijk hoogen djoedjoeran (huwelijksgift), die de bruidegom aan den vader der bruid moet geven. Het verkoopen dezer slaven en pandelingen buitenslands zou daarvan het gevolg nog niet be hoeven te zijn, indien die handel niet in de zeden der bevolking van het noordelijk en middengedeelte des eilands ware gelegen. Althans in de baai van Telok Dalem, waar overigens dezelfde gebruiken als elders bestaan, worden zeer zeldzaam slaven uitgevoerd, omdat men het daar als vernederend beschouwt voor den natuurgenoot. Door het verbreiden van deze denkwijze zoude ik in de overige deelen van het eiland den slavenhandel in onbruik willen doen geraken want ga ik er toe over, zonder overgangsmaatregelen den uitvoer van pandelingen te verbieden, dan is het te vermoeden dat het volk, dan plotseling van een ruilmiddel verstoken, dat noodig is om andere be- noodigdheden te bekomen, een te grooten handel met Atjeh zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 26