263 Sententie definitief in de zaak hangende voor het Hoog Militair Gerechtshof van Nederlandsch-Indië tu8schen den Advocaat Fiskaal voor de Land- en Zee macht in Nederlandsch-IndiëR. O. appellant, en C. A. J. H. de W., Alg. Starab. N° oud.jaren, geboren te. ..laatstelijk die nende als fuselier bij het..Bataljon Infan terie te. geappelleerde. Het Hoog Militair Gerechtshof Gezien het vonnis van eenen daartoe benoemden krijgsraad te..tegen den in hoofde dezer genoemden beklaagde, gewezen op den 30en Juli en uitgesproken op den 106n September 1889, waarbij hij is schuldig ver klaard aanHet zich bedienen van een valschen verlofpasonder ver zachtende omstandigheden'''' en deswege veroordeeld tot de straf van mili taire detentie voor den tijd van één maand en in de kosten Gelezen den namens den appellant R. O. op den 30eu September 1889 gedienden eisch in appel, waarbij wordt geconcludeerd, dat het Hof, met ontvangst van het appel en met verbetering van het vonnis, waarvan appel, den beklaagde zal schuldig verklaren aan valschheid in een reispas en het desbeivust gebruik maken van den reispas onder verzachtende om standigheden en hem overzulks zal veroordeelen tot de straf van gevan genis gedurenle zes maanden en overigens het vonnis bekrachtigende hem nog zal verwijzen in de kosten dezer appellatoire instantie, dan wel zoo danige andere beslissing moge nemen als het Hof in goede Justitie zal vermeenen te behooren Nog gelezen de namens den geappelleerde op den 3™ October 1889 gediende schriftuur van antwoord in appel, waarbij wordt geconcludeerd tot ontzegging van den eisch in appel cum expensis; Gezien de verdere stukken van den processe, zoo ter eerste instantie als in appel gediend; Overwegende, dat de krijgsraad op de gronden en bewijsmiddelen in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 278