278
vestingartilleriebestemd als aanvullingstroepen voor de artillerie der
buitenbezittingen, en dat zich op Java bevindt, in dat geval ter bediening
van het geschut, dat in verband met de verdedigingsplannen op enkele
punten als positiegeschut zal worden opgesteld.
Tot het artilleriedepot behooren twee detachementen, bestemd voor Soe-
rakarta en Djokjakarta. (36)
Schrijvers meeuing dat onze gedragen bergartillerie in getrokken
berg- (of lichte veld-) artillerie moet worden omgezet, wordt ten
volle gedeeld.
Vooreerst is het muildier een niet-inheemsch dier; er zou dus
ten allen tijde een buitengewoon groote oorlogsreserve op Java aan
wezig moeten zijn, wil men niet de kans loopen dat bij een oorlog
tegen een Europeeschen vijand op een gegeven oogenblik gebrek aan
die dieren zal bestaan. Hoe geschikt het muildier bovendien ook
moge zijn voor gebruik in bergterrein, in de vlakte met haar sawahs
voldoet het niet. En juist bij al onze expedities tegen een Inlandschen
vijand zal in hoofdzaak aan de kust dus in de vlakte geageerd
moeten worden.
Getrokken mortieren bij de lichte veldbatterijen in te deelen, acht
ik niet raadzaam. Men zij er van verzekerd, dat zij er als stiefkin
deren aan huis zouden zijn, evenals de Coehoornmortieren (1) thans.
Om op een goed gebruik van de achterlaadmortieren te kunnen
staat maken, is voortdurende oefening van het personeel noodig, dat
er mee te velde moet trekken. Aangezien nu de kanonnier der lichte
veldartillerie evenmin twee heeren kan dienen als ieder ander, zoo be-
stemme men, zoowel op Java als op de buitenbezittingen, de vesting
artillerie daartoe.
Waarom schrijver de samenvoeging van mortieren en kanons voor
staat, is niet duidelijk. Uit de uitdrukking: „De getrokken mortieren
„moeten van hetzelfde kaliber zijn als de bij de batterijen ingedeelde
„kanonnen", zou men haast moeten afleiden, dat schrijver, wenschende
ook bij het veldleger over een meer verticaal vuur te kunnen
beschikken, zich heeft voorgesteld zulks het gemakkelijkst op deze
(1) In 1887 de praetische oefeningen van de le bergbatterij te Batoe Djadjar
bijwonende, bleek dat niet één onderofficier of kanonnier dier batterij de lading van
den Coehoornmortier goed wist uit te voeren. Een der officieren, die dikwijls met
dezen mortier was te velde geweest, moest de lading voordoen.