287 a. de commandanten der Artillerie bij de 1°, 2e, 3e en 4e brigade en het hun toegevoegd personeel. Bedoelde artilleriecommandanten hebben onder hunne bevelen één batterij veldartillerie en één of twee compagnieën vesting-, tevens kustartillerie, waaronder nog een detachement torpedisten begrepen is. Daarbij is hun de dienst der magazijnen van oorlog binnen een bepaald gedeelte van Java opgedragen, en hebben zij nog heel wat bemoeienis met de aanvulling van de krijgsvoorraden op de buiten bezittingen. Daargelaten, dat ten allen tijde moet worden vermeden om be langrijke afdeelingen veld- en vesting- (kust-) artillerie tot één com mando (1) te vereenigen, en, zooals vroeger reeds werd opgemerkt, éénhoofdige leiding voor de batterijen noodig is, is het mij een raadsel hoe in tijd van oorlog de betrekking van commandant der artillerie bij een der genoemde brigades vervuld moet worden. Als commandant der artillerie bij een brigade van het veldleger is de titularis aan het hoofdkwartier der brigade verbondenals belast met de voorziening in krijgsbehoeften van die macht behoort hij zich daarentegen juist niet bij de troepen te velde op te houden. Om dit laatste duidelijk te doen uitkomen een tweetal voorbeelden. Bij een optreden van onze hoofdmacht in Midden-Java behoort de commandant der artillerie aldaar dat is volgens schrijver de hoofdofficier, chef der artillerie bij de 3e brigade te zorgen voor de aanvulling van vuurmonden, vuur- en blanke wapenen, artillerie- en infanteriemunitie, enz., enz., bij de 3e, 5C, 6e en 7e brigade. Ligt het nu niet voor de hand dat de aanvragen van alle vier brigades rechtstreeks naar het dichtstbij gelegen hulpmagazijn van oorlog moe ten worden gericht en dat deze uit het binnen de centrale stelling gelegen hoofdmagazijn worden aangevuld? En ligt het dan niet eveneens voor de hand dat de artilleriecommaridant en het hem toegevoegd personeel adjunct, vuurwerkers, werklieden, enz. zich moeten bevinden, daar waar het centraal magazijn gelegen is? (1) Naar mijne meening behoorde bijv. de bergbatterij op Atjeh niet onder het commando van den artilleriecommandant aldaar te staan. Evengoed ware dan de bergbatterij op Soerabaia onder 't bevel te stellen van den commandant der Artil lerie in de 3e Militaire Afdeeling op Java.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 302