293
Het bij eene voorafgaande bespreking over het indirecte verde
digingsschot voorgedragene wordt achterwege gelaten, aangezien dit
voldoende blijkt uit den hierbijgevoegden schietstaat. Daarin vindt
men ook de waarneming door middel van zijposten toegepast.
Dienst op den 18™ Mei 1889.
Te 9 uur voor gedetacheerde officieren en onderofficieren schietoefe
ningen met 2 kanonnen van 12 cM. K. A. Gezamenlijk grensschieten.
Standplaats rooilijn D. Bedding No's. 22 en 23.
In 't geheel 40 springgranaten. Lading 0.7 KG. Afstand 1300
M. Indirect aanvalschot. Doel: de batterij op 1300 M., rooilijn D,
achter eene dekking.
Leiding van de oefening der officieren de kapitein R.
Wat in eene voorafgaande bespreking omtrent dit schieten werd
voorgedragen, komt ongeveer op het volgende neer.
Ligt de te beschieten batterij R op 1300 M., terwijl de afstand
tusschen die batterij en de haar dekkende borstwering Q 27.5 M.
(van binnenkruin tot binnenkruin gemeten) bedraagt, dan is de vraag
om de maximum lading te bepalen, die bij het kanon van 15 cM. K.
bijv. op 1300 M. den invalshoek 0 (zie figuur II) dan wel den
naast grooteren geeft.
Een baan, die juist dien invalshoek 0 had, zou echter niet geschikt
zijn, daar alsdan 50°/o der schoten in de dekking zoude komen te
vallen, dat tot munitieverspiliing zoude leiden, om reden men aan
neemt dat men zich met een maximum van kan tevreden stellen.
Zij voorts AD 4 M., BH 1.2 M, dus AC 2.8 M., dan is
2 8
tang. 0.1018; 9 5° 49'.
Op den afstand van 1300 M. is voor eene lading van 2.5 KG.
®i b° 37', dus te klein, en voor een lading van 2 KG. 9 x 7°
16'. Deze lading zoude dus goed kunnen zijn.
Om dit te onderzoeken, dient men na te gaan, of het aantal
schoten in de dekking van het geheel aantal niet overschrijdt. Trek
daartoe de lijn AF, met BC den hoek 61 7° 16' makende, dan
zullen de schoten die vóór F vallen, in de dekking komen. Ter
berekening van BF vinden wij