296
officieren met 2 mortieren van 10 cM., opgesteld in batterijmikpunt
B. In 't geheel 40 springgranaten, Lading 0.25 KG. Afstand
1435 M. Enfileerschot. Doel: de enfileerbatterij in rooilijn B.
Post N°. 2, waarin een onderofficier.
Leiding van de oefening der officieren de 1° luitenant O.
Ik zal de aandacht mijner lezers niet vermoeien met ook van deze
oefeningen den schietstaat hier bij te voegen, maar acht het meer van
pas en dienstig in het kort weer te geven, wat bij eene voorafgaande
bespreking omtrent het eDfileeren van eene vijandelijke batterij was
voorgedragen.
De vijandelijke batterij (zie figuur III) ligt loodrecht op de
vuurlijn en wordt beschoten met een kanon van 12 cM.
K.A. De afstand tot de binnenkruin van de schouderweer be
draagt 1418 M. Voorts ligt de batterij aanmerkelijk lager dan
het geschut-emplacement en wel de binnenkruin op 19.9 M,
zoodat het noodzakelijk is den terreinhoek in rekening te bren
gen. Als gewild trefpunt wordt voor de berekening aange
nomen het punt 0.3 M. beneden de borstwering gelegen en op de
teekening als C aangegeven. Nam men een lager punt, dan zou 0
te groot en dus ook de lading te klein worden. Zij AB 1.6,
BC 1.3 M., DP 2.7 M., voorts 1.8 M. de hoogte van de
monding van het eigen stuk boven den vloer van de bedding, dan
x 19.9 0.3 1.8
is, wanneer s de terreinhoek voorstelt tang. e
5 1418
0.015, waaruit e 52/.
Ter berekening van den invalshoek op het horizontale vlak vindt
i tvn r. DE DP—EP 2.7—1.3 1.4
men tang. L DCE of tang. 6
8 CE CE 4.5 4.5
0.254, waaruit 6 14° 15'.
De invalshoek op de richtlijn is dus 0c=14° 15'52'
13°23'.
Gaan wij nu na welke» de grootste lading is, die op 1450 M. een
invalshoek geeft of j> 13°23'.