298
trefsnelheid van 145 M. en bij de kanonnen van 12 cM. K. A. eene
van 222 M. vereischt wordt.
Voorts wordt het midden T van de bovenste helft der schijf
als gewild gemiddeld trefpunt aangenomen. Men begint met de baan te
brengen door A (zie figuur IV) en een lager punt, ten einde, na
opheffing van de baan om haar door T te brengen, een maximum
van slechts der schoten in de dekking te brengen.
Zij verder AD 4 M., MC 24.5 M en de hoogte van de
schijf—2.2 M., dan is tang. AMC of tangö
MC MC
4 (1.1 1.2) 1.7
24I524 0-08694, waaruit 6 4°.
Men dient dus na te gaan, welke maximum lading op 1300 M.
een invalshoek van minstens 4° geeft en aangezien dit het geval is
met die van 2.5 KG., invalshoek op 1300 M. 5° 37', zoo gaat men
verder onderzoeken, of deze lading kan gebruikt worden.
Trek daartoe de lijn AL, die met de horizontale lijn den hoek
ALE 5° 37' öj maakt, dan is:
AE 24.5 tang. 5° 37' 2.4.
ML CE AE AC 2.4 1.7 0.7 M.
Het verkregen gemiddeld trefpunt zoude dus liggen in L, op 0.7
M. beneden M, zoodat TL 0.55 0.7 1.25. Daar men
het trefpunt in T begeert te hebben, zoo moet het derhalve 1.25 M.
worden opgeheven, hetgeen verkregen wordt door de opzethoogte
1.25
met l°/oo te vermeerderen.
Aannemende dat dit geschied is, zoo moet onderzocht worden hoe
veel schoten alsdan beneden L, d. w. z. in de dekking vallen.
Dit kan weder gemakkelijk met de spreidingsliniaal geschieden.
Zet daartoe het pijltje op 8 (8 x 16; 16 10 X 1.6, zijnde
1.6 de hoogtespreiding) en zie met welk getal op de schuif het
cijfer 12.5 van de vaste liniaal overeenkomt. Dit getal 85.5 bedragende,
zoo zullen dus 85.5 0/o der schoten boven A en 14.5°/0 onder A,
d. i. in de dekking komen.
Hierboven heb ik reeds gezegd, dat het de gewoonte was, dat de
1 O