299
leider der oefening zich in de batterij zoo min mogelijk met bereke-
Dingetjes op papier mocht inlaten. Voor den aanvang der oefening
werd daarom door hem ten behoeve van het voortgezet vuur een
tweede trefkans-berekening gemaakt, waarvan het resultaat mede
werd opgenomen onder de gegevens, waarvan de opneming in het
schietboekje geoorloofd was. Zij komt op het volgende neer.
Stel dat de eerste groep 4 schoten (-)-) en 2 heeft gegeven,
dan wordt de groep niet verlengd. Daar tegen de kruin der dek
king is groepgeschoten, liggen de schoten voor A en dus onder
L en de (-{-) schoten boven L. Het gemiddeld trefpunt zal dus
liggen op 0.3 x HS50 0.3 x 1.6 M 0.48 boven L. Het
moet echter liggen in T en zal dus 0.55 -f" 0.70.48 0.77 M.
0.77
moeten worden opgeheven, waartoe -%. 0.5 /oo opzet-
hoogte meer moet worden gegeven. Was het eerste schot een treffer
in de dekking, dan zou men met de gevonden opzethoogte moeten
groepschieten, terwijl bij 3 schoten overeenkomstig de schiet-
regels met '/4 vai1 de correctie voor de eerste grens voorwaarts zou
de moeten worden gegaan.
Krijgt men in een groep 4 schoten en 2 (-)-), dan ligt het
gemiddeld trefpunt op 0.3 X HS50 0.3 X 1.6 0.48 M. onder
L. Het moet dan 0.55 0.7 -|- 0.48 1.73 worden opgeheven
1 73
om in T te komen, waartoe de opzethoogte met —1— 1.5 °/00 moet
vermeerderd worden.
De berekening, waar het gemiddeld trefpunt alsdan komt, hoeveel
schoten in de dekking zullen vallen en hoeveel treffers in de schijf
van af haar bovenkant tot aan het punt L kunnen verwacht worden,
zal na het bovenstaande gerust achterwege kunnen blijven.
Dienst op den 23en Mei 1889.
Te 1 uur voor gedetacheerde officieren en onderofficieren schieten met
2 kanonnen van 12 cM. L. A. Standplaats rooilijn B. Bedding No's. 13
en 14. In 't geheel 7 springgranaten en 24 granaatkartetsen. Afstand
2088 M. Doel: eeno colonne van 3 Lti. schijven, b. 30, h. 2,5 M.,
op onderlingen afstand van 30 M. De voorste ter hoogte en links
1
1