303
nog steeds gerekend worde op 37000 geweren, het cijfer ook in
vroegere begrootingen steeds als uitgangspunt aangenomen.
Officieel is hiermede geconstateerd, dat het voor de transformatie
zeker nog noodige bedrag van f 166,000 de kosten per stel wapens
vermeerdert met f 4,48 en dus voor Nederland brengt op een mini
mum van f 26,83, met het zoo goed als zekere vooruitzicht, dat dit
bedrag later zal blijken nog te gering te zijn.
Volgens de toen bekende gegevens werden in mijn vroeger opstel
de kosten van transformatie voor Indië per stel wapens geschat op
minstens 30; zij zouden nu dus komen op ongeveer f 35, welk
bedrag meer dan waarschijnlijk later zal blijken te gering te zijn,
zeker meer is dan onze geweren nu, na een gebruik van ongeveer
16 jaren, nog waard zijn. (Volgens de prijslijst, gearresteerd bij de
Alg. Order N°. 80 van 1884, kost ons achterlaadgeweer klein kaliber
nieuw f 44,16, hetgeen bijna gelijkstaat met den prijs der nieuwste repe
teergeweren het nieuwe Zwitsersche repeteergeweer van 7.56 mM.
kaliber kost slechts f 38.) (1)
Dit wat betreft de financieele zijde der zaak.
Ten opzichte van de uitvoerbaarheid der transformatie met betrek
king tot den daarvoor benoodigden tijd zijn eveneens de gegevens
sedert gebleken belangrijk ongunstiger te zijn dan aanvankelijk mocht
worden aangenomen.
Op grond toch van het feit dat er op gerekend werd voor Neder
land in één jaar tijds 37000 geweren te kunnen transformeeren, nam
ik bij mijne berekening ter zake aan dat 100 geweren per dag
zouden kunnen worden afgeleverdde ondervinding heeft echter
geleerd dat op dat resultaat in de verste verte niet te rekenen valt.
In het voorloopig verslag van de commissie van rapporteurs voor
het VIIIe hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1890 (Oorlog) vindt
men ter zake het volgende aangeteekend
„Art. 93. Uit hetgeen in de memorie van toelichting gezegd wordt
over de transformatie der geweren, had men den indruk gekregen, dat
het daarmede niet gunstig stond. Gaarne zou men dienaangaande eeni-
ge nadere toelichtingen ontvangen en van den Minister wenschen te ver
nemen, of de geruchten waarheid bevatten, dat de geweren, afgeleverd
(1) Revue militaire de l'Etranger N°. 723 dd. 30 Juli 1889.