307 geval, wanneer men kon rekenen op het afleveren van 100 geweren per dag, het transformeeren van de 50000 in Indië aanwezige ge weren een tijd van vijf jaar vorderennu dit getal echter tot 35 moet worden teruggebracht, zou daarmede zeker een tijdsverloop van minstens 12 jaar gemoeid zijn. Afgezien dus nog van alle andere overwegingen kan er op het oogen- blik wel geen twijfel mogelijk zijn, of het transformeeren van het Indische geweer is alleen, gelet op de hooge kosten en den daarvoor gevordenden tijd, geheel onmogelijk. Van hoe weinig beteekenis dit ook is, moet toch dat negatieve resultaat van gewicht worden geacht voor de oplossing van ons geweervraagstuk, omdat daarmede afdoende is aangetoond, in welke richting die oplossing zeker niet moet gezocht worden. Overigens is ook bij de behandeling van de Indische begrooting voor 1890 dat vraagstuk eenigszins nader bij de oplossing gebracht. In het voorloopig verslag van de commissie van rapporteurs wordt betreffende de bewapening der infanterie het volgende gezegd „Onderafdeeling 47. Men wees op de wenschelijkheid om ten opzichte onzer wapening in Indië op de hoogte van den tijd te blijven. Zijn de tegenwoordig bij het Indische leger gebruikte geweren wel voldoende en behooren zij niet door lichter geweren van kleiner kaliber vervangen te worden Daardoor zouden dan ook andere bajonetten verkregen wor den. Naar men vernomen had zijn de thans gebruikte zeer gebrekkig. „Verder werd nog opgemerkt dat de Eegeering, die thans bezig is de troepen hier te lande te doen oefenen in het gebruik van een verbeterd geweer, goed zou doen, indien zij allereerst het leger in Atjeh van die snelladers voorzag." In de memorie van antwoord werd omtrent een en ander het volgende aangevoerd „Met het oog op de gestadige mutatiën in het personeel der bezetting van Atjeh komt het denkbeeld, om voorshands alléén die bezetting van de in Nederland aangenomen repeteergeweren te voorzien, weinig aanbe velenswaardig voor. Vooral nu er eerst onlangs eene infanterie- schietschool in Indië is opgericht, is er reden te meer om de invoering van een nieuw vuurwapen, als deze wenschelijk blijkt te zijn, deugdelijk met behulp dier inrichting te doen voorbereiden. Men vergete niet dat het repeteergeweer, hoe geducht dit wapen ook moge zijn in de handen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 322