310
in dit tijdschrift tegen de transformatie ontwikkelde bedenkingen er
eenigszins toe hebben bijgedragen om het opgevatte denkbeeld los
te laten en zijn dus de tijd en arbeid daaraan ten koste gelegd nuttig
besteed te achten, maar zeker mag in deze aangelegenheid niet
worden voorbijgezien de krachtige hulp van den majoor van den
generalen staf W. Rooseboom, die als lid der Tweede Kamer den
Minister van Koloniën ernstig en duidelijk den weg heeft aangewezen,
die tot oplossing van het Indische geweervraagstuk moet worden
ingeslagen en voor zijn krachtig optreden evenals bij menig andere
gelegenheid voor dezen een woord van dank verdient.
Wat aangaat den vorm en de inrichting der bajonet en het daar
omtrent van verschillende zijden aangevoerde, moge slechts worden
opgemerkt dat, volgens vertrouwbare inlichtingen, herhaaldelijk in
officieele rapporten klachten geuit en voorstellen tot verbetering
gedaan zijn en dat die voorstellen zelfs het Ministerie van Koloniën
hebben bereikt; is dat juist, dan is het zeker te betreuren dat zij
den tegenwoordigen Minister van Koloniën niet zijn medegedeeld
meer dan waarschijnlijk waren zij dan in behandeling genomen.
Intusschen zal de zaak bij de keuze van een nieuw geweer zeker
andermaal ter sprake komen.
Ofschoon uit de verklaring des Ministers, dat eene verandering
van geweer weder groote uitgaven na zich zou slepen en het de
vraag blijft, of die uitgaven genoegzaam gerechtvaardigd zouden te
achten zijn, moet worden afgeleid, dat ook tegen de keuze van een
geheel nieuw geweer gewichtige financieele bedenkingen bestaan,
mag toch worden aangenomen dat, wanneer de noodzakelijkheid van
eene geheel nieuwe bewapening wordt aangetoond, ook die beden
kingen wel zullen te overwinnen zijn, vooral met de wetenschap dat
de kosten daaraan verbonden niet of slechts zeer weinig hooger
zullen zijn dan die eener transformatie op de thans in Nederland
gevolgde wijze.
En wanneer men let op hetgeen elders in Europa in den laatsten
tijd op het gebied der draagbare wapening is gedaan, waaruit blijkt
dat op het oogenblik in Frankrijk, Engeland, België, Zwitserland,
Oosteurijk en Duitschland het leger bewapend is of spoedig zal
worden met een repeteergeweer klein kaliber (8 mM.) en op het-