312 Voor het Oostenrijksche leger waren op 1 Mei jl. 850000 repeteer geweren klein kaliber (stelsel Mannlicher) door de beroemde geweer- fabriek te Stey'er afgeleverd; acht legerkorpsen waren toen reeds van het nieuwe geweer voorzien en wel die, welke nabij de Russische grenzen gestationneerd zijn; voor het einde van het jaar hoopte men met de nieuwe bewapening geheel gereed te zijn, in verband waar mede op de begrooting voor 1890 gelden zijn gebracht voor den aan maak van repeteerkarabijnen voor de cavalerie. De proeven met rookvrij buskruit, in Oostenrijk genomen, zijn nog niet beëindigd, maar moeten reeds zeer bevredigende uitkomsten hebben opgeleverd. Zonder vreemde bestauddeeleu samengesteld, heeft het beter voldaan dan andere in beproeving genomen soorten, die geen voldoend ontbrandingsvermogen bleken te bezitten en niet bestand waren tegen het opleggen. Het Oostenrijksche kruit heeft iets grootere korrels dan het gewone (geweerbuskruit mod. 1886), eene meer grijze dan zwarte kleur en ontbrandt zeer langzaam als het niet opgehoopt is, terwijl de rook bijna onzichtbaar is. Wel is waar vormen zich bij een wel gevoed vuur lichte wolken, doch deze beletten niet het doel te zien. Opgehoopt in de patronen, ontbrandt het nieuwe kruit zeer snel en deelt aan het projectiel eene aanvan kelijke snelheid mede van 630 M., d. i. 100 M. meer dan bij het gebruik van het oude kruit. De lucht verschilt weinig van die van het gewone buskruit en doet niet onaangenaam aanvan andere zijde wordt dit echter tegengesproken. Hoewel omtrent het nieuwe Duitsche repeteergeweer (stelsel Mann- licher) nog niet alles bekend is, weet men er toch genoeg van om er eenigszins over te kunnen oordeelen. Yan het Oostenrijksche geweer onderscheidt het zich, doordat dit een dikken zwaren loop en eene patroon met uitstekenden rand bezit, terwijl het Duitsche een lichten loop met stalen overtrek of mantel (Laufmantel) heeft met eenige speelruimte tusschen beide, en de patroon geen rand heeft. Ook de vorm der projectielen verschilt, zoodat het niet mogelijk is in beide geweersoorten dezelfde patroon te bezigen. De mantel is alleen aan het voor- en achtereinde met den loop verbondendoor deze inrichting kan de loop bij het schieten vrij trillen, en daar deze door eene over de gehcele lengte gelijkmatig verwarmde luchtlaag

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 327