322 viel. De Koninklijke familie vluchtte naar de uiterste grenzen van het rijk; de sterke vesting Maagdenburg, die als onneembaar werd beschouwd, viel den vijand zonder slag of stoot in handen. Berlijn opende zonder eene enkele poging tot verzet zijne poorten en ten slotte werd de Koning genoodzaakt het grootste deel van zijn rijk aan den overwinnaar af te staan en bovendien eene groote oorlogs schatting te betalen, terwijl Hij zich tevens verplichtte om slechts een geringe krijgsmacht op de been te houdeneen eisch, die Hem voor altijd de kans moest ontnemen, om de Franschen weder uit zijne landen te verdrijven. En dat alles omdat niet in tijds was gezorgd voor eene reorganisatie Yan het leger, door niet de te oud geworden aanvoerders door jongere te vervangen; dus door eene te groote zorgeloosheid, door te bouwen op ouden roem. Laat ons lessen putten uit de krijgsgeschiedenis, om te voorkomen, dat mettertijd in onze historie geboekstaafd worde, dat deze gewesten den vijand in handen vielen zonder noemenswaardigen tegenstand van het Indische leger. De Heer Do Neve schrijft den treurigen gang der promotie bij het officierskorps der infanterie toe, aan de ongunstige verhouding van het aantal luitenants tot dat der kapiteins. Zeer zeker is deze de eerste en voornaamste oorzaak, doch niet de een.ge. Als bijoorzaken kun nen gerekend worden de wijze van beoordeeling der kapiteins voor den hoofdofficiersrang, het in Indië zoo welig tierende kassian- stelsel, enz. Dat de verhouding allerongunstigst is, kan blijken uit eene ver gelijking van hot aantal kapiteins en luitenants, benoodigd voor de verschillende infanterie-korpsen in Nederland en Nederlandsch-Indië. Daar telt de formatie van het wapen der infanterie ongerekend de officieren, benoodigd voor de vervulling der verschillende betrekkingen bij het Min. van Oorlog, de Generale, Provinciale en Plaatselijke staven, enz. 263 kapiteins en 605 luitenants en hier te lande zijn 149 kapiteins en 555 luitenants benoodigd voor de betrekkingen, vermeld in de 23 tot 61 van de A. O. 1882 N°. 36. De ver houding tusschen die rangen is dus bij het leger in Nederland ruim 12,3 en bij dat hier te lande als 1 3,7. Ook in vergelijk met de de andere wapens van het Indische leger is de infanterie, wat de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 337