828 kingen te geveD, die niet met hun rang overeenkomen, zal uit het voigende blijken. Het aantal kapiteinsplaatsen nu kan vermeerderd worden door: 1°. De bataljonsadjudanten, evenals zulks in Nederland geschiedt bij bevordering tot kapitein in hunne functie te laten. De Heer De Neve, die ook dit middel aangeeft, zegt echter dat daarmede slechts zeer weinigen en nog tijdelijk zouden gebaat worden. Wij geven toe dat deze maatregel niet veel nut zou stichten, wanneer ook in den vervolge, evenals nu dikwijls plaats vindt, jonge luite nants tot die zoo gewichtige betrekking worden geroepen. Men heeft echter, wanneer de luitenants-adjudanten, bij bevordering tot ka pitein, als adjudant kunnen gehandhaafd blijven, eene veel ruime re keuze. Nu toch kiest men daarvoor luitenants, die nog verscheidene jaren hebben te dienen, alvorens in aanmerking te komen voor kapitein; luitenants, die eenigszins hoog in de ranglijst staan, worden daarvoor, ook al bezitten ze volkomen de vereischte geschiktheid, niet in aan merking gebracht, om reden men alsdan na verloop van een of twee jaren weer een nieuwen adjudant zou moeten kiezen. Tevens zoude ik eene andere regeling wenschen betreffende de aanwijzing tot die betrekking. Thans doet de B. C. bij eventueele vacature eene keuze uit de luitenants van het bataljon en met enkele uitzonderingen wordt steeds een der op het oogenblik van het ont staan der vacature bij het bataljon dienende luitenants tot die betrek king benoemd. Zelfs gebeurt het dat bij gebrek aan stof een B. C- een officier van het Nederlandsche leger voor bataljonsadjudant voor draagt en, wat nog erger is, deze daartoe wordt benoemd. Om nu alle onbillijkheid te dien opzichte te voorkomen, zou bij het Hoofd, bureau der Infanterie een lijst moeten worden aangehouden, waarop alle luitenants voorkomen, wien in de conduitelijst de geschiktheid voor bataljons-, plaatselijk en gewestelijk adjudant wordt toegekend. Bij eventueele vacature in een dier betrekkingen wordt dan de oudste, volgens de lijst daarvoor geschikte luitenant daartoe benoemd. Zoo doende zou niet alleen meer de billijkheid betracht, maar evenzeer de promotie gebaat worden. In nog meerdere mate zou dit laatste het geval zijn, wanneer dit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 343