329 voorstel ook op de luitenants van den plaatselijken staf werd toegepast. 2°. Aan de beide in de formatie van het wapen der Infanterie tellende generaal-majoors een kapitein als adjudant toe te voegen. In verband daarmede zou de adjudant van den Commandant van het Leger dan den rang van majoor moeten bekleeden. 3°. De formatie van het Subsistenten-kader te Batavia te wijzigen, wat betreft het daarbij ingedeelde officierspersoneel. Als commandant van het korps treedt thans op een kapitein, terwijl luitenants commandanten van de beide compagnieën zijn. Do geldelijke verantwoording, welke die officieren dragen, alsmede de door hen te verrichten administratieve werkzaamheden zijn buiten kijf niet in verhouding tot hun rang en hun traktement. De formatie aan officieren bij dat korps zou dan ook minstens moeten zijn: een majoor, twee kapiteins en drie luitenants, waarvan één op het korpsbureau wordt geëmployeerd. Acht men het commando van het korps voor een majoor te gering, dan zou het met het Suppletie-depot tot een korps kunnen worden saamgesmolten. Bezwaren van overwegenden aard kunnen tegen die vereeniging niet worden aangevoerd; of het moest zijn, dat men vreest de jonge, pas uit Europa aangekomen militairen te veel in aanraking te doen komen met de bij het Subsistenten-kader, in afwachting van gagement of paspoort, vertoevende oude soldaten. Het is echter volstrekt niet noodzakelijk, de drie compagnieën, waaruit het kader alsdan zoude bestaan, in één kampement te vereenigen. Bovendien was dat gevaar zoo groot, dan zou het Suppletie-depot evenmin in een en dezelfde kazerne met het le Depotbataljon moeten worden gelogeerd en zou men geen detachementen suppletie-troepen te Padang mogen laten debarkeerendaar toch worden ze voorloopig ook in gedeeld bij het Subsistenten-kader. Trouwens het gevaar bestaat alleen daarin dat zij vermoedelijk binnen een korteren termijn ontlast zullen worden van hunne scheepssoldij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 344