- 330 4°. Tot commandant van verschillende posten, thans door luitenants gecommandeerd, kapiteins aan te wijzen; de sterkte aan officieren en minderen- zou bij verscheidene posten dien maatregel gereedelijk wettigen. Slechts een paar posten, die daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen, zal ik hier opnemen, met opgave hunner sterkte aan personeel Melaboeh (Atjeh), sterk twee officieren en 75 minderen der infanterie, een mindere der militaire administratie, een officier en vier minderen van den geneeskundigen dienst Singkel (S. W. K), dezelfde sterkte als Melaboeh, met uitzondering van een mindere der militaire administratie; Lagoe Boti (S. W. K.), sterk twee officieren, 75 minderen der infanterie en een officier en twee minderen van den geneeskundigen dienst; Moeara Teweh (Z.- en O.-afdeeling van Borneo), sterk twee officieren en 75 minderen der infanterie; Seroeway (S. O. K.), sterk twee officieren en 75 minderen der in fanterie en een officier en drie minderen van den geneeskundigen dienst. Door dezen maatregel zoude men tevens een ruimere keuze voor post- commandant hebben. Hierdoor zou voorkomen worden hetgeen onlangs gebeurde, nl. dat de gouverneur van Atjeh en O. luitenants-postcom- mandanten enkele maanden na hunne overplaatsing moest aanhouden te Atjeh, omdat geen geschikte vervangers te vinden waren. 5°. Als commandanten der Subsistenten-kaders te Kota Radja en Amboina kapiteins te benoemen; de formatie aan minder personeel schijnt dien maatregel te wettigen. 6°. 23c der A. O. 1889 No. 56 te doen luiden als volgt: Bij de Infanterie-schietschool is ingedeeld het volgende vaste per soneel, als 1 majoor of kapitein, directeur, 2 kapiteins of 1° luitenants enz. De aanwijzing van tweeërlei rang voor den directeur en de officie- ren-iustructeurs geschiedt ten bate van het onderwijs.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 345