384
moeten dus kunnen beoordeelen, of deze ooit in aanmerking kunnen
komen, als commandant van een bataljon op te treden. Blijkt later,
dat hun oordeel gebeel onjuist is geweest, dan zijn ze, op zijn
zachtst uitgedrukt, niet voldoende doordrongen geweest van het
gewicht hunner positie en dientengevolge niet geschikt te achten voor
hunne betrekking en nog veel minder voor bevordering. Werd
slechts nu en dan eens een korpscommandant ter zake ter verant
woording geroepen, voorzeker het leger en de staat zouden er
wel bij varen.
4° Kapiteins, die reeds van af het tijdstip hunner bevordering tot
dien rang, om niet te zeggen van af het tijdstip hunner benoeming
tot officier, doorslaande bewijzen hebben gegeven van nimmer voor
de hoogere rangen in aanmerking te komen, dan wel wier geringe
wetenschappelijke ontwikkeling, hun graad van beschaving, enz. daar
voor een beletsel is, niet meer te laten doordienen tot zij op het
punt staan van gepasseerd te worden.
Alleen met hen, die te velde getoond hebben, kranige voorbeelden
te zijn voor hunne soldaten, zou uitzondering niet alleen kunnen,
maar moeten worden gemaakt.
En hiermede ben ik aan het einde mijner opmerkingen gekomen. De
middelen, die ik aangaf, verbetering in de vooruitzichten der infanterie-
officieren aan te brengen, hebben uit den aard der zaak niet alle dezelfde
waarde; ik heb ze slechts, zonder in breedvoerige beschouwingen te
vervallen, aangegeven, om niet meer plaatsruimte in te nemen, dan
noodig was voor het doel.
X