- 23 gouvernement rechtens als souverein erkent en alleen uit nationalen hoogmoed of gehechtheid aan eigen zeden en wetten, meest echter uit vooroordeel, afkeerig kan zijn om zich rechtstreeks aan het Europeesch gezag te onderwerpen. „Nu deze proeve zoo goed gelukt is en de beide residenten, die het land bezocht hebben, de overtuiging hebben medegenomen dat met doelmatige leiding zonder militaire bezetting het doel zal kunnen worden bereikt of zeer zeker genaderd, zal voorloopig de militaire bezetting van het eiland niet behoeven te worden uitgebreid. Aan de bevolking zelve zal de bewaking en de veiligheid der posthouders moeten worden opgedragen als een heilig pand, dat het gouvernement aan hunne goede trouw toevertrouwt, en van welks schending strenge rekenschap zal worden gevorderd De posthouders zullen door het gemis aan militaire ondersteuning genoodzaakt wezen met bezadigd heid en oordeel te werk gaan zij zullen goeden raad en overreding in stede van geweld moeten aanwenden. Die taak zal hun overigens niet zwaar vallen, wanneer het blijken zal dat hunne tegenwoordigheid bescherming geeft tegen vreemde afpersing, tegen menschenroof en menschenoffers, dat zij welvaart en vrij handelsverkeer doen ontstaan. Zij zullen zich overigens moeten onthouden van bemoeiing met de overige huishoudelijke aangelegenheden, en in hunne aanraking met de bevolking zich gedragen overeenkomstig de beginselen, die op de landschappen van de vaste kust van Sumatra's Westkust zulke goede vruchten hebben gegeven. Onder zoodanige beginselen van bestuur zullen de posthouders het vertrouwen van het volk spoedig verkregen hebben. „Om de aanraking met de hoofden gemakkelijk te maken, dient echter aan ieder hunner een tolk, tevens Inlandsch schrijver te worden toegevoegd, terwijl zij voor de politie, het houden van toezicht op de omgeving van het etablissement en het onderhouden van de gemeenschap met de hoofdplaats elk 4 oppassers behooren te bekomen." De Indische Regeering was (besluit van 12 April 1854 N°. 1) van oordeel, dat de boven medegedeelde beschouwingen van generaal Yan Swieten „wel aanneembaar waren en dat, wanneer eenmaal met het beschavingswerk van Nias zou zijn aangevangen, het hoogst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 34