341
deu aftogt aftesnijden. Er is meer, er gaat namelijk bij de loge
een weg die bij het Hoofdkwartier uitkomt en regt op Tjilintie
loopt. Dezen weg is nimmer verkend noch bewaakt geworden,
en was dit den vijand bekend geweest, dan waren 25 man vol
doende om den Generaal Janssens zonder een schot te doen, in zijn
huis op Jacatra gevangen te nemen. Intusschen kwam alles anders
uit dan men verwacht of voorzien had. Op den avond van den
7™ Augustus zoude den vijand, (volgens een valsch berigt) zich
in beweging stellen. De magazijnen in de stad werden in brand
gestoken, de posten ingetrokken en het Hoofdkwartier naar Meester
Koruelis verplaatst, 1000 man en twee veldstukken der Rijdende
Artillerie bleven te Weltevreden als eene voorwacht. Rijswijck
werd niet bezet, zoodat den vijand, die post omgaande, het kamp te
Meester Kornelis kon insluiten vóór den Kolonel der Jagers Bonnelle
die over die voorwacht het bevel voerde daarvan kennis droeg, in
welk geval den vijand hem tot de onbedingde overgaaf kon nood
zaken, door hem bloot zijne stellingen aantewijzen.
De vijand in niets verontrust wordende, kwam den 8 Augustus
tot bij Weltevreden en plaatste zijne voorposten te Rijswijck en had
verder kunnen gaan als hij dit gewild had. Waarom heefc hij dit
niet gedaan? Misschien omdat hij slecht onderrigt zijnde, bevreesd
was. om zich in een hem onbekend land te wagen, of (hetwelk
waarschijnlijker is) omdat hij zijne artillerie en krijgsvoorraad af
wachtte. In het laatste geval beging men van onze zijde een grooten
misslag van zich ten dien aanzien geene zekerheid te verschaffen;
hetwelk zeer gemakkelijk ware geweest, daar den vijand zich in de
stad vestigde en het bestuur derzelve regelde. Er waren inge
zetenen genoeg die de noodige inlichtingen konden geven, en het
was niet moeijelijk geweest om door een maleidschen spion het ware
van de zaak te weten. Bleek nu dat den vijand zijn oorlogsmaterieel
nog niet ter zijner beschikking had en slechts een voorpost had
voorgeschoven, dan had men deze, tegen iedere prijs moeten terug
werpen. De voordeelen bij het eerste gevecht behaald, zoude den
moed van onze troepen hebben aangewakkerd, en den vijand zoude
niet teruggekomen zijn, vóór zijn legerskorps behoorlijk in staat was,
om aanvallende te kunnen handelen. De toebereidselen daartoe