346
deren. De beide Kompagnieën Kavallerie en Jagers, op den weg
van Tanabang moesten den vijand zien aankomen, en na bunne ge
weren afgevuurd te hebben retireren. Altoos datzelfde denkbeeld
van retireren en vlugtenHet kon niet missen, dit moest zich diep
in het gemoed van den soldaat inprenten, en waarlijk wat konden de
Maleidsche soldaten, die nooit in het vuur waren geweest uit die
bestendige retraites voor den vijand anders afleiden, dan dat wij te
zwak waren om hem hoofd te kunnen biedenvan daar ontmoedi
ging en de daarop gevolgde nederlaag!
Den 21 Augustus demasqueerde den vijand zijne werken en men
zag een wal die van de Rivier bij Matraman tot aan den Slokkan
opgeworpen was, den grooten weg alleen was vrijgelaten, en deelde
dien wal in twee deeleu. Bij den Slokkan bevindt zich eene Hou-
witzer Batterij als ook bij de post van Matraman, aan den grooten
weg. 's Avonds besloot men bij ons een uitval te doen, het was wel
wat laat, doch beter laat dan nooit!
Twee Kompagniëu Jagers onder bevel van den kapitein Bon moesten
uittrekken en den Slokkan langs gaan tot op de hoogte der vijandelijke
stelling, daar den Slokkan weder passeren en den vijand zoo dit mogelijk
was met de Bajonet aanvallen. Intusschen mogt dien aanval niet vóór
5 uren 's morgens, het oogenblik waarop den dag begint aantebreken
geschieden. Een Bataillon Jagers onder kommando van den Lui
tenant Kolonel Vollenhoven, zoude zich buijten het kampong Malaijo,
langs de linker oever der Rivier begeven, tot op de hoogte der vijan
delijke batteriienaldaar om 5 uren het vuur beginnen en mede de
Rivier overtrekken als den goeden uitslag van den aanval dit mo
gelijk maakte. Eindelijk moest eene Kompagnie Grenadiers van het
2 Regiment gekommandeerd door den Kapitein Sergent de noorder-
brug overgaan, den oever der Rivier volgen, tot onder de vijandelijke
batterijen, zorg dragende van niet ontdekt te worden. Hier moest
hij zich in eene hinderlaag leggen en zoodra hij het geweervuur
links en regts zoude horen, en de aandacht des vijands daar heen
zoude getrokken zijn, moest hij met hevigheid aanvallen, de batterijen
vermeesteren en het geschut doen vernagelen, tot welk einde hij 4
kanonniers en één artillerie officier met de noodige vernagelpinnen
en verder gereedschap bij zich had. Deze Kompagnie had verder in