347 last, om na al de schade welke zij de vijandelijke batterijen kon toebrengen, bewerkstelligt te hebben, de terugtocht aan te nemen, ten ware den Luitenant Kolonel Yollenhoven de Rivier was gepas- seert, in welk geval volgens zijn bevelen naar de omstandigheden moest gehandeld worden. Mij werd opgedragen, om de Kompagnie van den Kapitein Sergent tot gids te strekken. Wij gingen om vier uren 's morgens op marsch en waren om half vijf op een Pistoolschot van de vijandelijke batterij. Ik begaf mij alleen voorwaarts om de positie van den vijand goed te kun nen opnemen. De Rivier vormde hier een groote bogt, waardoor eene lengte van wel 200 schreden van de regterzijde van batterij tot aan den oever der Rivier open bleef. In het midden van die opening stond een hut van Bamboes, die ik vermoedde dat voor wachthuis diende. Toen den dag begon aantebreken hoorden wij op de regter zijde, drie malen een hevig Infanterie vuur, gevolgd door eenige enkelde geweerschoten, doch na verloop van 10 minuten werd alles weder stil. Daarop zagen wij twee Engelsche officieren de bovengemelde hut uitkomen, doch hun gerust en kalm voorkomen, duidde genoegzaam dat ons aanwezen aldaar niet vermoed werd. Wij hielden ons stil het oogenblik afwachtende dat den aanval aan de linkerzijde zoude plaats hebben. liet was half zes uur toen een neger een boom afklom en met de twee officieren sprak, waarop men hen wapens bragt en ik Europeesche soldaten, tusschen de hut en de batterij zag marscheren en zich op de wal scharen. Alle deze bewegingen toonden duidelijk aan, dat wij ontdekt waren. Ik gaf hiervan berigt aan den kapitein Sergent en wij kwamen overeen om het vuur te beginnen. Yolgens zijne bevelen begon het peloton van 25 man, dat ik als avant-garde aanvoerde, het vuur, en nu had gedurende eenige minuten een hevig Infanterie vuur van wederzijde plaats, waarbij de Engelschen tevens twee veldstukken in batterij brachten. Nu ziende dat wij den vijand niet konden overvallen, noch hoop kunnende voeden van eene batterij te veroveren, die door eenen vijf malen sterkeren magt dan de onze verdedigd werd, gaf den Kapitein Sergent last om den terugtocht aantenemen. Onze retraite geschiedde met order in den gewonen pas, en onder een aanhoudend vuur des vijands, terwijl ik het alleen aan onze ontzag inboezemende houding

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 362