348 toeschrijf', dat de vijandelijke bezettingen, der batterijen ons niet vervolgden. Hij vergenoegde zich met ons op onze retraite met Blikken doozen te beschieten, ook rukte een Regiment vijandelijke Jagers op, dat op ons een hevig vuur maakte. Wij beantwoordden het vuur des vijands zonder onze order te verbreken. Onder onze batterijen teruggekomen, vonden wij op het glacis aldaar in bataille geschaard, eene Grenadier Kompagnie van het 3e ligne Regiment. De Redoute N°. 4 opende het vuur op de Engelsche batterij, zoodra zij kon vermoeden dat haar vuur ons niet meer konde schadendoch een onzer soldaten werd toch nog door deszelfs vuur gedood. De Kapitein Sergent steldde zijne Kompagnie in bataille op het glacis, dicht bij de Rivier, en volgens zijn bevel ging ik naar den Kapitein der Kompagnie Grenadiers oin hem te vragen wat hij daar deed, en of hij ons ook eenige bevelen mede te deelen had? Ik ging U de order brengen, om terug te keren en U hulp te brengen. „Mijnheer, was mijn antwoord, als gij op de plaats, alwaar wij waren, gekomen waart, dan zouden wij niet hier zijn, en de Engelschen waarschijnlijk niet meer te Matraman." En waarlijk, zijne Kompagnie bestond uit bijna 200 man, en was hij bij ons geweest, dan hadden wij getracht om de Engelsche batterij stormenderhand te vermeesteren, en vermoedelijk waren wij daarin geslaagdwant wij werden door een der braafste officieren van het leger aangevoerd, die bij veel moed, niet minder tegenwoordigheid van geest en koelbloedigheid bezat; hoedanigheden die bij zoodanige onderne mingen van het grootste gewigt zijn. Wij voerden onze gekwetsten met ons mede, bestaande uit 4 soldaten en één luitenant der Grenadiers met name Arnold, een braaf officier, die bij het eerste vuur een kogel in de deij ontving, en twee dagen later in het hospitaal aan die wond overleed. Wij hadden ook 2 dooden, waarvan één door ons eigen vuur. Het kanonvuur hield den geheelen dag; doch met drie tusschen- pozen van eenige uren aan. Het is duidelijk dat het mislukken van dien uitval moet toegeschreven worden, aan de misslagen in de details begaan, en aan de wijze waarop de gegeven bevelen uitgevoerd werden. De Luitenant Kolonel Vollenhoven had bij zijnen marsch tot gids, een luitenant der Genie Franquenel die met de wegen toch niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 363