352 hij, na den len Januari 1881 te zijn geëmbarkeerd, den 17en Februari d. a. v. te Batavia aan. In dit eerste verband was de gelegenheid niet voor hem weg gelegd om zich buitengewoon te onderscheiden. Wel zien wij hem den 3en Januari 1884 tot sergeant-majoor bevorderd, doch zijn ge- heelen diensttijd bracht hij op Java door en toen de aangegane ver bintenis verstreken was, keerde hij naar Nederland terug. Een hem dierbare band, zijne zuster, eenig overgebleven familielid, noopte hem tot terugkeer, en den 2en Maart 1887 werd hem dan ook te Harder wijk het paspoort wegens expiratie van dienst uitgereikt. Was 't bij Wolvekamp het besef, dat een man van zijne ontwik keling en van zijn karakter tot iets meer voorbestemd was, dan om in de positie van gewezen onderofficier zijne verdere levensdagen te slijten en waardoor hij er toe kwam om, binnen het jaar na zijne aan komst in het moederland zich opnieuw voor den Indischen dienst te verbinden, thans als sergeant-majoor en voor den tijd van drie jaren? Wij vermoeden het. Maar dan heeft bij hem ook de gedachte voor gezeten, dat niet op Java, maar te velde, in Atjeh, het terrein lag voor zijne werkzaamheid, het terrein, waar zijne alleszins lofwaardige begeerte voldoening zou kunnen vinden. Na den 10en Mei 1888 te Batavia gedebarkeerd en bij het le baton geplaatst te zijn, volgt reeds zeer spoedig daarop, den 26en Nov., zijne plaatsing bij het 3e baton. infie. in Atjeh. Men vrage het aan zijne officieren, aan allen die hem daar gekend hebben, hoe hij hunkerde naar het oogenblik om zich te kunnen onderscheiden. Zoo eenigszins mogelijk, slaat hij zelfs geen sector patrouille over; diep teleurgesteld is hij, wanneer de gelegenheid om den vijand eens onder de oogen te komen hem door toevallige omstandigheden ontgaat, zooals in den avond van 18 Januari 1889, toen tot dekking van de werkzaamheden aan de door den vijand be schadigde trambaan zijne compagnie was aangewezen. Zijn geduld wordt wel op de proef gesteld en hij begint reeds aan zijn gelukster te twijfelen, als eindelijk in den laten namiddag van 3 Mei 1889, nadat reeds een paar dagen te voren geruchten hadden geloopen dat het in Edi tot eene ontmoeting zou komen met den vijand, Zr. Ms. Macassar in 't zicht kwam met het sein in top.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 367