25
regeling in den inwendigen toestand der Niassers te erlangen";
maar ook, dat de beschouwingen van den heer Nieuwenhuisen
inmiddels hare practische waarde, althans grootendeels, verloren
hadden door hetgeen intusschen was voorgevallen en dat wij thans
zullen verhalen.
Wordt vervolgd) E. B. Kielstra.