359 - Dat omstandigheden van materieelen aard hebben medegewerkt tot de bewuste catastrophe,zekerik zal het niet ontkennen, maar de onder deze als de meest klemmend aangevoerde, dat namelijk de geheele, voor de le expeditie aangewezen infanterie niet van achter- laadgeweren was voorzien, komt mij al even weinig gemotiveerd voor als de in deze dagen meermalen geuite bewering, dat ons hoofdwapen tegen den Atjehschen vijand van thans niet opgewassen zou zijn, zoo het niet in het bezit wordt gesteld van een repeteergeweer. Hoe? De goed geoefende, goed gedisciplineerde en goed aangevoerde infanterie van 1873, de infanterie „die voor niets stond", zou, omdat zij niet van achterlaadgeweren was voorzien, het onderspit hebben gedolven tegenover den, aan elk begrip van oefening en tucht vreem den, geheel gedepraveerden Atjeher, wiens vuurwapen van die dagen vrij algemeen scheen te dateeren uit de tijden van Barthold Schwartz?! Ik blijf er dus bij, dat de inspectiën den grond hebben gelegd tot al het kwaad. De verderfelijke invloed, door haar uitgeoefend, heeft als de kanker diep ingevreten in het geheele organisme. Mocht ik in mijne meening dwalen, men zegge het. „Maar was dan die door de inspectiën gekweekte geest aan het oude leger niet eigen Is die geest eerst na 1860 tot uiting gekomen Mijn waarde vrager, houd het mij ten goede, dat ik gedachtig blijf aan het bekende: ne toucliez pas a la reine. Waar toch geschiedschrijvers van naam zich hebben beijverd, om dat oude leger tot in de hoogste wolken lof en eere toe te zwaaien, daar zal ik, eenvoudige representant van eene jongere generatie, mij wel wachten die reputatie aan te tasten, op gevaar af van door een der ouderen te worden toegeroepen: wat praat gij mede over zake7i, die u niet uit aanschomoing bekend zijn." Dat oude leger was dus in orde, en als gij van die waarheid nog niet overtuigd zijt na de lezing vau den vorigen zigzag, dan ligt de schuld daarvan aan mij, wijl het me dan niet schijnt gelukt te zijn, u van die waarheid te doordringen. „Doch staat er niet geschreven: in het verleden ligt het heden En dus

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 374