365
dige bekendheid met diens taal en als gevolg hiervan ook met diens
gewoonten, zeden en gebruiken. Aan de aandacht van het leger schijnt
het ook te zijn ontgaan, welk groot procent van zijne gelauwerde
braven algemeen bekend staat als goed doorkneed in de landstaal,
volkomen vertrouwd met de deugden, neigingen, hartstochten, nooden
en behoeften van het Inlandsche element in onze armee, en tot heden
schijnt men ook nog niet te hebben ingezien, dat er verband bestaat
tusschen de door die mannen volbrachte daden van moed, beleid
en trouw en den niet te weerspreken invloed door hen uitgeoefend
op de ondergeschikten van iuheemschen landaard.
Door dat bij het Europeesche element van jaren her dagteekenende
kwaad, om: „niet den inlander te leeren verstaan, doch zich door
den laatste te doen begrijpen", is het aanzijn geschonken aan het
„brabbel- of kazerne-Maleisch", hetwelk in een der vroegere jaargan
gen van dit tijdschrift (1879) aanleiding heeft gegeven tot eene gee-
seling van het den officieren ten deze toe te rekenen verzuim, zóó
geestig, doch tevens zoo vlijmend scherp, omdat het 't naar het leven
gegrepen beeld wedergeeft en waardoor de schrijver te recht geleid
wordt tot de vraag, of er wel sprake kan zijn van onderricht, van
vorming en leiding van het Inlandsch element in ons leger, waar
dergelijke onbeholpenheid met de landstaal bij de gezagvoerenden
voorzit.
Thans, elf jaren later, is het in dit opzicht weinig beter gesteld.
Waarlijk, als men dat alles overweegt, dan moet het wel verbazing
wekken, als men de meening hoort verkondigen, dat tot het africhten
van recruten (men houde in 't oog uit welke heterogene in- en
uitheemsche bestanddeelen zij zijn samengesteld), dat tot de vorming en
opleiding van kader nagenoeg alle officieren en gegradueerden van
het hoofdwapen geschikt kunnen worden geacht.
Men moet wel ziende blind zijn om niet te erkennen, dat geschikte
onderwijskrachten uiterst schaars in den troep vertegenwoordigd
zijn en dat in dit opzicht wel nooit beduidende verbetering zal zijn
waar te nemen. Geen wonder; het africhten van recruten van drie,
vier of meer Europeesche, van even zoovele inheemsche landaarden,
de vorming tot kader van al die elementen, zij stellen aan het
onderwijzerspersoneel hier te lande veel hoogere eischen dan aan