366 dat bij de legers in het beschaafde Westen en bekend is het, hne men daar ginds van meening is, dat de taak van den militairen in structeur zeer moeilijk is van aard. Terwijl dus ook steeds met die te onzer beschikking staande geringe krachten zal moeten worden gewoekerd om tot goede resultaten te geraken, zou men de elementaire opleiding liever willen verdeeld zien over zeven en twintig korpsen dan over een viertal, zooals thans het geval is. Recruten africhting en kadervorming overgebracht bij de veld- en garnizoensbataljons en weg! met de depotbataljons. Wat te denken van een dergelijk voorstel De infanterie heeft, zooals ik reeds boven zeide, thans nieuwe exercitie-reglementen zij bezit zelfs een voorschrift tot het houden van oefeningen en voor het gevechtmen is dus zeer zeker op den goeden weg. Dat die reglementen en voorschriften met allen menschelijken arbeid dit gemeen hebben dat zij niet volmaakt zijn, de samenstellers hebben indertijd zeker allerminst gemeend dat zij onverbeterlijk werk hadden voortgebracht. De aan het licht getreden feilen zullen eerlang leiden tot het aanbrengen van wijzigingen; laat ik hopen dat men ook tot het inzicht zal kunnen komen dat de inhoud voor inkrimping vatbaar is. Van lieverlede toch is de stof, die opgenomen en verwerkt moet worden, zoodanig in omvang toegenomen, dat het wel schijnt of men het wapen thans in quantiteit wil vergoeden wat het in dit opzicht jn vroegere jaren is te kort gekomen, maar de qualiteit houdt met dit beginsel geen gelijken tred en veel komt er nog in de reglementen voor wat overtollige ballast zou kunnen worden geheeten. Maar het wordt tevens tijd, dat men het voor ons wapen aange geven oefeningsstblsel naar den waren daarin gelegden geest leere begrijpen. Nog te veel toch maken de practische oefeningen op den opmerkzamen waarnemer den indruk, dat zij niet zoo zeer worden aangewend als middel om den man voor zijne oorlogstaak te be kwamen, maar als doelalsof die oefeningen, gedachtig aan het spreekwoord „de ledigheid is des duivels oorkussen," in hoofdzaak

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 381