367 moesten strekken om den soldaat te onttrekken aan dien invloed van Satan. Door een dergelijke opvatting zullen de exercitiën doodend werken op de ambitie van den man en zal het nut dat zij afwerpen hoogst twijfelachtig zijn. Ditzelfde geldt voor het beginsel, dat men wel eens enkele compagniescommandanten ziet huldigen om nu hun de vrijheid is gelaten de soort van oefening voor hun onderdeel te bepalen, ten opzichte van het uur van terugkeer in het kwartier, van den tijdduur dus dier oefeningen, hun collega's vliegen af te vangen, alsof men in onze dagen nog de leer kon zijn toegedaan dat de tijdduur van eene oefening in rechte reden staat tot het nut dat zij afwerpt. Tijd en hoog tijd zelfs wordt het ook, dat men in het hoofd wapen ophoude de waarde van den inheemschen tegenstander te onder schatten. Ons oefenings-voorschrift geeft tot breideling van dit kwaad reeds zeer goede wenken, doch eene enkele aanhaling uit de „Briefe ueber Infanterie" van den Duitschen artillerie-generaal, die ons schier op elke bladzijde van zijn nimmer volprezen werk verbaasd doet staan van zijn helder inzicht in infanterie-zakeu, vinde hier eene plaats: „Ik zou wenschen dat de compagniescommandant, zoo vaak en zoo „lang als mogelijk was, zoodanig exerceerde dat hij in het terrein „steeds een vijand tegenover zich denkt. „Ja, hij kan en moet de verveling verbonden aan den marsch „naar en van de exercitieplaats daardoor verminderen, dat hij slechts „in gevechtsformatie en met een gevechtsonderstelling marcheert en „het exercitie-terrein betreedt met eene ook tegenover den vijand „gebruikelijke gevechtsbeweging. Evenzoo zal gedurende den marsch „zich vaak de gelegenheid voordoen om hier een tirailleurgevecht, „daar een aanval te beoefenen en het overige van den marsch kan „men benutten, om den manschappen de elementaire vormen van „den veiligheidsdienst in te prenten. Daardoor spaart men tijd en „tijd is geld. Ik oogste de beste vruchten voor het onderhouden „van den velddienst in mijne divisie, door het bevel dat geen troep, „welken vredesmarsch dan ook, naar het oefeningsterrein dan wel „als reis, anders mocht maken als in gevechtsformatie en met een „gevechtsdoel tot grondslag." Hen, die in den troep met gezag bekleed zijnonze officieren in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 382