369
voering op Indischen bodem zeer hooge eischen stelt aan het individu,
voornamelijk aan zijn physiek.
Met die feiten hangt voor ons leger de onverbiddelijke leer samen,
dat het offensief strategisch in den regelmaar tactisch altijd
het overwegend kenmerk behoort te zijn van de oorlogvoering tegen
den Inlandschen vijand. (1)
„Was aber den moralischen Eindruck der Offensive im groszen
„Ganzen ausmacht, das bedeutet im Einzelkamp der Entschlusz zum
„Bajonett-Angriff", zegt Hohenlohe, en daarom mocht ik voren zeggen,
dat ook in dit opzicht de terugkeer onzer iafanterie op den goeden
weg alle toejuiching verdient.
Het is voornamelijk om de moreele inwerking op het individu,
dat men in den laatsten tijd in de Europeesche legers er toegekomen is,
om aan de beoefening van het bajonetgevecht meer aandacht te schenken.
Wir wollen die Gymnastik nicht treiben, um diese Sprünge und Kunst-
„stücke vor dem Feinde auszuführen, sondern wir wollen damit die Mus-
„kelkraft des Mannes starken. Mit der Muskelkraft steigt das Selbst-
„gefühl, mit dem Selbstgefühl der Muth. Wer gewandt is, fühlt sich
„wer sich fühlt, geht drauf. Wir wollen nicht das Bajonett-Fechten
„lehren, damit die Infanterie lediglich met dem Bajonett gegen die
„Prazisionswaffe anrenne, sondern wir wollen es lehren, damit der
„Mann den Bajonett-Kampf nicht fürchte, sich mit dem Bajonett-
„Gewehr in der Hand sicher fühle und die Sicherheit dos Sieges
„in der Hand trage", zoo eveneens drukt zich Hohenlohe uit.
Doch voor ons heeft die beoefening van gymnastiek en bajonet-
vechten nog een ander doel als de verhooging van het moreeldie be
oefening is voor ons ook noodig om de physieke werking van het
bajonetgevecht zum gröszten Ausdruck zu bringen, wijl die werking als
gevolg van de gesteldheid van den bodem, waarop wij strijden en den aard
van het volk dat wij beoorlogen, steeds inhaerent zal moeten zijn aan
onze strijdwijze.
Dat men dit in het hoofdwapen ook gevoelt, wordt bewezen door het
Dl. I, 1890. 24
(1) Yoor militaire lezers behoef ik voor een verkeerden uitleg1 mijner woorden
toch zeker niet te vreezen. Dat er bijv. in partieele gevechten nooit of te nimmer
van een tactisch defensief sprake zou kunnen zijn, wordt natuurlijk met deze zin
snede niet bedoeld. F.