371
Het ligt niet op mijn weg om verder hierover uit te weidenalleen
wil ik er nog het volgende van zeggen.
Het geweer moet worden aangewend als vuur- en als stootwapen.
Op den infanterist, gebruiker, kan men de psychologische werking
als vuurwapen verzekerd achten, als stootwapen echter niet en ten
bewijze hiervan kan strekken dat velen, als het er op aan komt, hun
geweer ook als knods gebruiken.
Dit laatste verschijnsel laat zich verklaren: 1°. uit gebrek aan ver
trouwen in het werkingsvermogen der bajonet, een gevolg vooral
van technische gebreken die haar aankleven, en 2°. omdat het leger
uit tal van elementen bestaat, aan wie het houwen en slaan van
nature in den aard ligt en wier eigenaardige natuur in dit opzicht
sterk wordt gevoed, nu ten onzent aan het schermen met de sabel
een zeer ruime plaats op het oefeningsprogramma gegeven wordt.
Hu zal men mij wellicht toevoegeu: „wat komt het er op aan of
men zijn tegenstander neerstoot of neer slaat?". Mij is dat wel,
doch dan schenke men ook aan den soldaat het onmisbare vertrouwen
in zijn wapen als knods door de greep van het geweer te versterken
[men zie er dan ook van af hier ooit repeteergeweren in te voeren];
maar blijft men aan het geweer als stootwapen waarde hechten, dan
is ook de verbetering van de bajonet een bepaalde noodzakelijkheid
en men geve naast de hoofdzaak, het schermen met het geweeraan
dat op den degen de plaats, die thans door de sabel wordt ingenomen
en brenge de beoefening van het laatstgenoemde wapen tot een zui
vere hijzaak terug.
Oorlogvoerenbeweert men, is een quaestie van karakter. Naast
de practische vorming neemt die yan het karakter der individuën,
van de officieren voornamelijk, eene eerste plaats in.
Hoe het in dit opzicht bij ons wapen gesteld is, zal een volgende
keer een punt van bespreking voor mij uitmaken.
Maart1890.