31 zagen zij in, dat hunne vechtwijze en vuurwapenen tegen de onze niet opgewassen waren en zoo goed mogelijk poogden zij het evenwicht te herstellen, door zich in voortreffelijk beschermde versterkingen (bentengs, mesigits, versterkte kampongs) op te sluiten, in den aanleg en bevestiging waarvan zij meesters bleken te zijn. De Inlandsche vijand voert den krijg alzoo slechts passief. Zoo- laüg mogelijk houdt hij zich achter zijne muren of wallen schuil, want hij weet, dat zijne vuurwapenen voorzeker op groote afstanden tegen de onze het onderspit moeten delven en hij dan slechts ver liezen kan lijden zonder zelf nadeel toe te brengen. Zijne versterkingen liggen dan ook door den weelderigen plantengroei gewoonlijk aan het oog onttrokken. Meestentijds bevinden onze troepen zich .plot seling dicht in hare nabijheid en ontvangen zij nu uit onzichtbare geweren en dikwijls geheel ingegraven kanonnen een overstelpend vuur, dat zij veelal slechts op goed geluk vermogen te beantwoorden. Onder zulke omstandigheden is het van het grootste gewicht, dat vuurleiders en schutters weder spoedig in het bezit geraken van de mogelijk verloren tegenwoordigheid van geest en dat met de grootste kalmte een wèl gericht vuur worde gebracht op de kleine doelen, die zich aan het oog voordoen. Eerst dan kan de betere Europeesche bewapening haar overwicht op die van den Inlandschen vijand bewijzen en den aanstaanden stormaanval voorbereiden. En al is de vijandelijke versterking reeds op grooten afstand zicht baar, ons infanterievuur heeft daaraan nietsde verdedigers vertoonen zich niet, zij hebben namelijk geen middel om onzen voortgang te stuitenniet veel boven den afstand van 200 Meter be ginnen zij geregeld te yuren en ook daarbij blijven zij zoo ge dekt mogelijk. Zoo is de algemeene toestand van onze Indische oorlogen over het geheel beschouwd. Nu weet ik zeer goed, dat wij in den Atjeh-krijg ook op grooteren afstand meermalen verliezen hebben geleden, doch talrijk waren zij niet; zij brachten geen spoor te weeg van de op gewondenheid of liever zenuwachtigheid, die het Europeesche gevecht op de middelbare en kleine afstanden kenmerkt. Ook gaf de vijand zich daarbij niet zoo bloot, dat wij eenig resultaat van de beant woording van zijn vuur konden verwachtendeze zou voor ons slechts

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 42