32
tijdverlies en vermeerdering der verliezen ten gevolge hebben. Die
zone van eigen werkeloosheid snel te overschrijden was het beste,
wat ons onder de gegeven omstandigheden overbleef.
Uit dit alles nu springt duidelijk in het oog, dat de Indische
infanterie zoo goed als de Europeesche eene uitmuntende vuurdis-
cipline behoeft, dat - en hierop wensch ik vooral de aandacht te
vestigen haar geweer een gemakkelijk te hcmteeren juistheidswapen
behoort te zijn en hare opleiding in het schieten in de eerste plaats
de beoefening van het juistheidsschot op het oog' moet hebben.
Gelukt het den Inlandschen vijand onze bestorming af te slaan en
noopt dit ons tot den terugtocht, dan verlaat hij gewoonlijk zijne
versterking om ons te vervolgen en met zijn vuur, doch liefst door
aanvallen met het blanke wapen, afbreuk te doen. In die oogen-
blikken kunnen wij van een goed gericht salvovuur op kleine& af
standen veel succes verwachten; de roemvolle terugtocht van den
majoor Vermeulen Krieger (1833) legt daarvan een schoon getuigenis
af. Voor het overige heeft het salvovuur in onzen krijg met den
Inlandschen vijand weinig waarde; het kan eene enkele maal ook
op grooten afstand met vrucht worden aangewend, wanneer het den
aanval geldt op eene versterkte kampong, die van geene of slechts
lage, gewoonlijk met bamboe-doeri bekroonde omwalling is voorzien
(Lemboeq 25 en 26 December 1873) en werkt dan als granaatkar
tetsvuur, doch deze gevallen behooren tot de hooge uitzonderingen,
aangezien de Inlander zich wel wacht zjjne versterkingen aan te
leggen aan het einde van groote vlakten, welke overigens in Indië
schaars worden aangetroffen.
Is onze bestorming daarentegen geslaagd, hetgeen veelal niet zon
der omtrekking plaats heeft, dan treedt het gevecht een phase in -
het handgemeen die in Europa zoo goed als onbekend meer is
het is bajonet die zich kruist met klewang en lans; de wapens
waarmede de Inlander, zooals wij helaas te dikwijls ondervonden, uit
nemend weet om te gaan. Toch loopt die laatste worstelstrijd steeds
voordeelig voor ons af, niet echter tengevolge eener superioriteit
van de bajonet op het vijandelijke blanke wapen, maar veeleer door
het moreele overwicht, dat de kogel ons vooraf geschonken heeft,