438 Generaal Janssena van Meester Kornelis af, verzeld had, een der Adjudanten van Z. E. opmerkzaam daarop en voegde daarbij dat het scheen als of men den Generaal Janssens niet meer als Gouver neur Generaal van Java beschouwde. Z. E. dit medegedeeld zijnde, werd dien officier geroepen, die bij die gelegenheid ook aan Z. E. zijn vrees te kennen gaf, dat dit gebrek aan de gebruikelijke eerbe- wijzingen, ook de nadeelige gevolgen zoude hebben, dat Z. E. op de stations de benoodigde paarden niet zoude vinden, om de reis naar Samarang te kunnen vervolgen. Dit had het gevolg dat dien offi cier gelast werd met de Kavalleristen twee uren vóór het vertrek van Z. E. vooruit te gaan, en op den weg de noodige bespanningen en nachtkwartieren in gereedheid te doen brengen, waardoor de reis naar Samarang met de grootste spoed kon worden volbragt. Intus- schen moet het ook gezegd zijn, dat de officieren welke Z. E. ver- zeldde, niet met de behoorlijke welwillendheid en achting werden behandeld waarop zij vermeenden aanspraak te hebbenhetwelk ten gevolge had, dat hunnen dienstijver alleen uit liefde tot hun vak en uit gevoel van pligt voortsproot, geenszins werd aangespoord de ge hechtheid aan, en genegenheid voor hunnen chef! Overal waar men stilhield waren de Bureauschrijvers, het eerste en het beste bediend. De officieren, zelfs van de hoogste Rangen konden geen Rijtuig krij gen, dan na die daarvan voorzien waren. Luide werd hierover ge- klaagt. „Die nuttelooze troep", zeide men „zal op zoo een ver- „moeijende reis, alle gemakken die men zich verschaffen kan genieten, „en voor ons zullen de moeite en gevaren alleen overblijven! Laat „zich een vijandelijk Detachement vertoonen, en zij zullen als schim- „men verdwijnen, en aan ons de verdediging van den generaal over laten aan diegene derhalve die hem moeten beschermen, moest men „ook de schadeloosstellingen schenken, die zich nu en dan aanbieden." Van Tjanjor zondt de Generaal de twee auditeurs Cleesanthen en Panase, met twee zijner adjudanten den Majoor Coder en den Kapitein Dibbets naar Soerabaja, om zich op de aldaar ter Rhede liggende Fregatten Meduse en de Nymphe in te schepen en naar Frankrijk met dépêches voor den Minister van Oorlog, te vertrekken. Die Iieeren zich nergens ophoudende, kwamen spoedig te Soerabaja en gingen dadelijk aan boord, het anker werd geligt en lang daarna

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 453