440
bragten ons de treurigste berigten mede; Daar zij allen te paard
waren, had den Generaal Jumel goedgevonden hen niet op te houden,
in hunnen marsch te doen vervolgen, zonder naar hem te wachten.
Op den weg hadden zij verscheidene benden onzer vlugtende soldaten
gezien, die in de binnenlanden allerlei wanorder pleegden, en alle
dorpen die zij doortrokken plunderden en in brand staken. Zij hadden
hen zelve van hunne paarden willen beroven, en alleen door de ontzag
inboesemende houding der officieren die vast besloten hadden om
geweld met geweld te keren, werden zij daarvan terug gehouden. De
officieren hadden met zachtheid beproefd om hen de wapenen te doen
nederleggen doch te vergeefs, en met geweld was niets uit te'richten daar
zij 300 a 400 man sterk waren. De Kolonel Starrenberg verhaalde
ook dat den Generaal Jumel te Cheribon, door de verraderij van den
Resident Waterloo in handen van den vijand was geraakt. Naar de
wijze waarop de Engelsche Extra Kourant van den 20 November
1811 de verovering van Cheribon mededeeld, komt het voor als of
die kleine plaats, zich zoude hebben willen verdedigen, en den Gene
raal Jumel met de bij hem zijnde officieren, daarbij, met de wape
nen in de hand, zouden zijn gevangen gemaakt; doch die zaak heeft
zich geheel anders toegedragen. Op den dag waarop de Engelschen
Cheribon in bezit namen, maar waarvan ik mij den datum niet goed
herinneren kan, bevondt zich den Generaal Jumel (die was achter
gebleven, om de officieren en soldaten welke na het noodlottig
gevecht van den 26 Augustus, ontkomen waren, te verzamelen) op
een heuvel drie uur van Cheribon. Hij kon van daar de Rhede
van Cheribon overzien, en aangezien hij eenige Engelsche Fregatten
ontwaarde, die aldaar ten anker lagen, hield hij op dien heuvel stil,
uithoofde hij zijn weg niet durfde vervolgen, uit vrees Cheribon in
het bezit der Engelschen te zullen vinden, en niet te kunnen terug
keren daar zij meester waren van het land dat hij verlaten bad. -
In de onzekerheid welke partij hij zoude kiezen, werd hem een brief
van den Prefect Waterloo ter hand gesteld, op dien dag en om vier
uren s' morgens geschreven, (het was toen omstreeks zes uren) behel
zende het bericht: „Dat de Engelschen op dat oogenblik de parle
mentaire vlag op hunne schepen hadden uitgestoken, en sloepen naar
»den wal zonden". Nu berekende den Generaal Jumel dat de Engel-