34 uitmuntend schiet- en, als het blanke wapen van professie, een onovertrefbaar stoot- of houwwapen tevens zijn; onze soldaat krijgt het geweer eerst op den mannelijken leeftijd in handen; hij heeft zich daar mede niet van kindsbeen af vertrouwd gemaakthet geweer is boven dien zwaar, vooral voor den Inlandschen soldaat, en mist om zoo te zeggen de beweeglijkheid van den klewang en zelfs van de lans; de eischen van het sehietonderricht staan verder die van de bajonet- vechtkunst in den weg; in het algemeen, met den vermeerderden invloed van het vuurwapen zag men de bekwaamheid in de behandeling van het blanke wapen voortdurend achteruitgaan. Dit alles brengt mij tot de slotsom, dat ivel is waar het scliermonder- richt geenszins verwaarloosd mag wordenmaar dat niettemin aan de oefening in het schieten veel liooger waarde moet worden toegekend. Laat hen, die de tegengestelde meening aankleven er zijn er zoo in gedachten den Inlandschen vijand de vraag stellen„Wat acht gij voor u meer wenschelijk: een uitnemende oefening van den Indischen soldaat in het schermen of in het schieten?" Het antwoord, dat zij ontvangen zullen: „in het schermen, want daarin zal hij mij nooit de baas worden, in het schieten echter wel", zal hen terstond van hunne meening genezen. Voert eindelijk de Inlandsche vijand den krijg niet passief, bijv. indien wij, als thans op Atjeh, eene vaste positie hebben ingenomen, dan nog stelt hij zich weinig aan ons vuur (salvo- of welk dan ook) bloot; hij bekruipt ons 's nachts of in bedekte terreinen, indien hij door den aanleg onzer versterkingen daartoe de gelegenheid schoon ziet. Ook nu weder zal ik de gevolgtrekkingen aangeven, die uit het voor- gaande en uit elkander voor het infanterievuur in onze oorlogen met Inlandsche volkstammen zijn af te leiden 1 De vijand geeft zich in zijne versterkingen maar weinig bloot; de doelen, die hij biedt, zijn niet grooter dan kopschijven, somtijds kleiner. Hij strijdt in eene enkele linie, die gewoonlijk geene aaneen geschakelde massa vormt. Onze geweren moeten dus op bepaalde doelen gericht zijn en deze weten te treffengelukt dit niet, dan slaan de kogels in de dekking of snorren tusschen of over de hoofden in de ruimte weg en zijn verloren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 45