- 445 Gros van de lonne. 2 sectiën van de 3e compagnie tirailleurs, marchee. rende op 200 M. van desectie der voorhoede; *De Generale Staf metde tolken en de gidsen; De bereden marine-infanterie a I*,, Sectie van 65 mM. Artillerie. 1 j Sectie van 80 mM. Trein. De 2e sectie van de 8° compagnie tirailleurs, j Trein. Achterhoede. De 3e sectie van de 8e compagnie tirailleurs en 1 spahis. II. Bijzondere wenkengedurende den marsch in acht te nemen. Spits van de voorhoede. De spahis moeten gedurende den marsch de grootst mogelijke bedrijvigheid aan den dag leggen. Yan hunne waak zaamheid hangt de veiligheid der colonne af. De verkenningsdienst zal zich tot een veiligheidsdienst bepalen. Bij den gids aan de spits bevindt zich een gegradueerde (bij voorkeur een onderofficier) en 3 cavaleristeneen van hen op 200 M. rechts en een tweede op 200 M. links van den weg en een weinig achter waarts van den gids gedetacheerd; zij houden steeds verband met den onderofficier. De flankeering wordt rechts en links van de colonne verkregen door twee detachementen, elk bestaande uit 1 korporaal en 5 cavaleristen. Yan af de voorhoede verdeelen zich bij elk detachement 4 cavaleristen over de geheele lengte der colonne op een afstand van 400 a 500 M. er van verwijderd. De korporaal zorgt steeds voor verbinding tusschen deze ruiters. Hij zendt met den vijfden man herhaaldelijk berichten aan den comman deerenden officier. In dringende gevallen doet hij eerst verslag aan den Generalen Staf. De officier marcheert met de rest van zijn peloton op 200 M. van de spits verwijderd. (Een spahis wordt bij de achterhoede gedetacheerd.) Voorhoede. De voorhoede houdt verband met het peloton spahis door verbindingsmanschappen. Zij marcheert op 300 M. achter de spits, onmiddellijk gevolgd door de sectie genie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 460