473
Wat heeft men in het wapen gedaan om zelfstandigheid, om initia
tief bij onze aanvoerders te ontwikkelen
Laat ik dankbaar erkennen dat men in dit opzicht sedert drie
jaren eene schrede heeft gedaan in de goede richting; de 1, 2
en 3 van den Grondslag van het oefeningsstelsel bij de Infanterie
strekken daartoe tot bewijs. Eu toch, hoe vaak verheffen zich niet
nog stemmen in den boezem van het korps om die geringe mate van
zelfstandigheid den compagniescommandanten verleend, en ddt nog
maar enkel op het punt van oefening hunner ondergeschikten, als
schadelijk te brandmerken!
Yeel ontbreekt er dan ook nog aan om te kunnen verklaren, dat
men ten deze bepaald den goeden weg heeft ingeslagen en het is
voornamelijk de vredesdienst bij ons wapen, die weinig opwekkend
wordt geacht, als gevolg van nog immer gehuldigde verouderde be
grippen, kleingeestige opvatting van zaken en bekrompen inzicht in
toestanden.
Het ingrijpen van den meerdere in de bevoegdheden, zelfs in de
détaildiensten van den lageren gezaghebbende en zulks zonder dat de
noodzakelijkheid daartoe altijd blijkt, schijnt bij het hoofdwapen onmis
baar te worden geacht voor de goede behartiging van 's lands belangen.
Den moed te hebben van zijne overtuiging, eene meening te
koesteren en die ook te uiten, welke niet strookt met de inzichten
van de veelgevreesde „Hoogerhand", het wordt niet zelden be
schouwd de grenzen te naderen van de insubordinatie door woorden.
Elke dergelijke uiting en voorbeelden zouden daarvan zijn bij te
brengen zelfs in den meest behoorlijken, den meest bescheiden vorm,
wordt niet zelden onderdrukt. Hij, die er zich aan durfde schuldig te
maken, met straf bedreigd, zoo niet reeds dadelijk gecorrigeerd en
hierdoor mede het verschijnsel verklaard waarom men, en vooral bij
onze troepenofficieren, zoo weinig teekenen vindt van intellectueel leven.
De gezaghebbenden van beteekenenden invloed, die, een deel hunner
taak ter uitvoering moetende toevertrouwen aan een ondergeschikte,
dezen de woorden zouden durven toevoegennhandelnaar eigen inzicht
ik dek u met mijne verantwoordelijkheid"die gezaghebbenden, zoo zij in
ons leger al aangetroffen woorden, zijn voorzeker zeer schaars daarin ver
tegenwoordigd. Geen wonder, de van geslacht op geslacht overgaande
Dl. I, 1890. 31