- 475
worden, dat de vindingrijkheid van 's menschen vernuft zich op eene
wijze heeft kunnen uiten, die aan het wonderdadige doet grenzen.
Onbeperkte vrijheid in denken, binnen redelijke grenzen gepaard
aan vrijheid van handelen, zij zijn proefondervindelijk onmisbaar
bevonden, om de kiem van intellectueele ontwikkeling bij elk den
kend wezen tot vollen wasdom te doen rijpen.
Ons officierskorps, welks leden allen uit deze eeuw geboortig
in onderwijs en opvoeding, de een in meerdere de andere in min
dere mate, de heilzame gevolgen van die moderne denkbeelden heb
ben ondervonden, dat korps heeft tegelijk daarmede de zucht naar
zelfstandigheid in zich zien geboren worden.
Men heeft meermalen beweerd, dat die nieuwere denkbeelden niet
anders dan schadelijk konden zijn voor het leger. Zij zouden den
goeden geest en de tucht op bedenkelijke wijze in gevaar brengen
het raisonneeren krachtig in de hand werken en waar een ieder
toegelaten wordt als het pas geeft mede te spreken, ook de onderge
schiktheid en den eerbied voor den meerdere aantasten op eene wijze,
die, werd zij niet met kracht geweerd, op demoralisatie niet alleen
maar zelfs op algeheele ontbinding zou uitloopen.
Naar mijne overtuiging is die meening onjuist.
Integendeel, door de toeneming in intellectueele ontwikkeling, door
vermeerderde beschaving van elk lid der militaire maatschappij, wordt
het besef te levendiger gevoeld, dat ondergeschiktheid aan en eerbied
voor den meerdere de onmisbare vereischten zijn voor de levensvat
baarheid van elk leger.
Waar, als gevolg van de moderne opvoeding, de zucht naar zelf
standigheid zich krachtig doet gevoelen en daarmede het verlangen
wordt verlevendigd om eenmaal zelf zich te zien gehoorzaamd, daar
wordt de waarheid te eerder begrepen, dat een dergelijk verlangen
alleen dan op vervulling aanspraak kan maken, wanneer men eerst
zelf het gehoorzamen geleerd en ook toegepast heeft.
Doch terwijl voorheen de eerbied voor den meerdere niet zelden
zich liet terugbrengen tot de aanbidding van diens monteering, eischt
thans de tijdgeest dat die vergoding zal plaats maken voor ontzag
en achting, die niet slechts voor den vorm betoond, doch ook ter
dege gevoeld moeten worden. En eene waarheid is het, dat de eerbied