489
van het vizier technische bezwaren te ontgaan, heeft men de vizieren
voor de afstanden van 150, 250 en 350 M. gekozen.
Construeert men nu de spreidingskegels van deze vizieren, zooals
in fig. 27, 28 en 29 van ons Schiet voorschrift is geschied, dan blijken
deze aan de gestelde eischen te voldoen.
De dwarsdoorsneden van die kegels vertoonen ous de cirkels, welke
50°/0 en 94°/D treffers bevatten, wanneer onder de meest gunstigste
omstandigheden wordt geschoten. De 6°/0 ontbrekende treffers lig
gen zóóver uiteengespreid, dat daarmede geen rekening te houden valt.
Wordt op de vizierschotsafstanden dezer drie vizieren de vizierlijn
op het doel resp. 0.20, 0.36 en 0.52 M. (grootte van den 94°/0
spreidingsstraal) gelicht, dan vangt het doel ook op dien afstand den
geheelen kegel op.
Het standvizier (fig. 27 S. Y.) heeft dan tot 150 M. een bestrij-
kenden spreidingskegel op liggend-vurende infanterie (kopschijf), en
daar op 150 M. de middellijn der 94°/0 spreiding (0.40 M.) even
groot is als de hoogte van het doel, is het zaak om den alléén staan-
den soldaat niet boven dien afstand op zulk een doel te laten vuren.
Ook dat was een reden om juist dit vizier en geen ander te kiezen.
Het vizier „klep op 't voetstuk" (fig. 28 S. Y.) heeft tot 250 M. een
bestrijkenden spreidingskegel op knielende infanterie, doch daar de
middellijn van de 94°/0 spreiding op 175 M. ongeveer gelijk is aan
de breedte van één man, moet op grooteren afstand op breedere
doelen gevuurd worden.
Tegen knielende infanterie zou ook het vizier voor 275 M. nog
een volkomen bestrijkenden spreidingskegel opleverendit vizier werd
echter niet noodig geacht; bovendien heeft het vizier van 250 M.
nog het voordeel, dat de schutter een vrij groote richtfout opwaarts ma
ken kan, zonder den kegel boven de hoogtegrens van het doel te lichten.
(Op 225, 200, 175, 150 en 100 M. kan hij het mikpunt op het
doel resp. 52, 35, 26, 22 en 31 centimeters hooger nemen, zonder
dat de hoogste baan van den kegel boven de hoogtegrens van het
doel komt.)
Het vizier lange streep(fig. 29 S. V.) heeft tot 350 M. een
bestrijkenden spreidingskegel voor staande infanterie. Wel is waar
gaat op 200 M. het hoogste gedeelte van den kegel met ongeveer