493
„de aanwending der zoogenaamde soldatenvizieren (150, 250 en 350
„M.) en van de richting op den voet van het doel hoofdzakelijk
„heeft willen verkrijgen (namelijk onderdrukking van de neiging:
„te hoog te schieten en een zooveel mogelijk bestrijkenden bundel)
„juist beter verkregen wordt met de vizieren van 100, 200 en 300
„M. en eene richting op het midden ongeveer. De banen nu, die
„bij laatstgenoemde vizieren behooren, zullen lager liggen dan die
„der eerstgenoemde."
Eene eenvoudige teekening had hem van de onjuistheid dezer be
wering kunnen overtuigen en zou hem misschien van het schrijven
van veel onzin hebben teruggehouden.
Pig. 2 geeft ons eene voorstelling van de gemiddelde baan van
350 M. bij de richting op den voet en die van 300 M. bij de richting
op het midden (1 M.) van staande infanterie. Beide banen komen
op ongeveer 350 M. op den grondmaar de verheffingen der baan
van 300 M. boven de hoogtegrens van het doel zijn zóó belangrijk,
dat tusschen 100 en 225 M. de geheele spreidingskegel over het
doel heengaat.
Het vizier voor 300 M. levert derhalve alleen trefkans tegen staande
infanterie op tusschen 250 en 354 M., doch ook dan nog vallen de
trefpunten steeds liooger dan bij het vizier voor 350 M. met de
richting op den voet.
In fig. 3 zijn voorgesteld de gemiddelde baan van 250 M. bij de rich
ting op den voet en die van 200 M. bij de richting op het midden
van knielende infanterie. Beide banen komen op 250 M. op den
grond en zijn ieder voor zich bestrijkend; maar zulks is niet het
geval met de daarbij behoorende spreidingskegels. Terwijl toch die
van 250 M. bij de richting op den voet (zie fig. 28 S. V.) veel
lager ligt dan de hoogtegrens van het doel, zal de kegel van 200 M. die
hoogtegrens op 100 en 150 M. gedeeltelijk overschrijden, omdat de
verheffingen in de baan van 200 M. veel hooger boven den grond zijn.
Fig. 4 stelt de gemiddelde baan voor van 150 M. bij de rich
ting op den voet en die van 100 M. bij de richting op het midden
(0.20 M.) van liggend-vurende infanterie.
De baan van 100 M. komt reeds op 135 M. op den grond en ligt
daardoor tusschen 100 en 135 M. lager dan die van 150 M. Doch