496
Kende men den afstand tot het doel nauwkeurig, wat zelden of
nooit het geval is, dan zou de vizierklep tusschen de verdeelstrepen
voor 350 en 400 M. gesteld kunnen worden; het mikpunt blijft ook
dan de bovenkant der palissadeering, omdat alsdan ook bij een
hooger afkomen van den schutter het doel getroffen wordt.
Al gebruiken wij dus een hooger vizier, toch verkrijgen wij een
grooter procent treffers; bovendien is ons mikpunt duidelijk zichtbaar
en zweeft niet in de lucht.
Wij zullen thans overgaan tot de behandeling van den 3en eisch, aan
de richtmethode gesteld, namelijk: dat zij weinig van het geheugen
van den soldaat moet vorderen, wat richt- en schietregels betreft.
Op bladz. 116 gelooft Fandio, dat de vizieren, die op 100, 200
en 300 M. een vizierschot (waarbij mikpunt en volmaakt trefpunt
samenvallen) voor de kleine afstanden het best zullen voldoen.
Dat volmaakte trefpunt is eene kostelijke vinding van Fandio wij
troffen het nog nimmer aan. Eere, wien eere toekomt!
Geven nu andere vizieren geen vizierschot Of hebben alleen de
bovengenoemde een volmaakt trefpunt?
In elke baan is natuurlijk een maar ook slechts één punt, waar
theoretisch het mikpunt en het trefpunt samenvallen, namelijk op den
afstand van de monding, die gelijk is aan de dracht. 14 Aanhangsel.)
Het punt, waar de gemiddelde (of middelste) baan van den sprei
dingskegel het doel ontmoet, heet het gemiddelde (of middelste) tref
punt. (1) Om dat punt liggen de schoten regelmatig verspreid. Hoe
zelden echter een kogel juist die gemiddelde (of middelste) baan volgt,
kan blijken uit fig. 38 van het Aanhangsel.
Die gemiddelde (of middelste) kogelbaan is dus in den regel
slechts eene denkbeeldige, welke de as van den spreidingskegel
vormt 41 Aanhangsel); en het klinkt dus vrij dwaas om van
een volmaakt trefpunt te spreken, als men weet, dat tengevolge
van de spreiding de treffers, zelfs op den vizierschotsafstand van den
bok schietende, hoogst zelden in het mikpunt vallen.
Men is bij het proefschieten op een vizierschotsafstand al hoogst
(1) Het gemiddeld trefpunt wordt gevonden door berekening, het middelste tref
punt door meting op het schijfbeeld.
