499 op elk gunstig moment spoedig een sprong vooruit weet te brengen, en dit valt zelfs reeds bij eene knielende tirailleurlinie moeilijk. In het schietvoorschrift van 1878 schoten de schutters der le klasse en de scherpschutters in eene houding naar verkiezing en kozen zij bijna zonder uitzondering de zittende, met het gevolg dat ze in knie lende en staande houding ten laatste allerellendigst schoten, zoodat men zich bij het prijsschieten, dat in staande houding moest geschie den, ergerde aan de talrijke misschoten. Menigen schietprijs hebben wij met tegenzin aan een schutter uitgereikt, die slechts tivee treffers had verkregen. Dat het schietvoorschrift over de verschillende houdingen zwijgt, js: 1°. omdat ze in 106, 107, 112, 230 en 231 Recr. Sch. behan deld zijn; 2°. omdat de drie houdingen, welke in de 2e en le schiet- klasse zijn voorgeschreven, bij het aanvallend gevecht het meest ge bezigd worden, de liggende nog bij uitzondering. Aan den comp. commandant zij het nu overgelaten met zijne scherpschutters het vuren in andere houdingen te beoefenen. Onder deze kunnen wij nog aan bevelen het rusten op beide knieën, die van elkander verwijderd wordeneene houding welke minder vermoeiend is dan het doorzitten op den rechterhiel; de aanslag geschiedt dan uit de vrije hand. Reeds op bladz. 123, He deel, 1888 I. M. Tijdschrift gaven wij een paar voorbeelden van oefeningen, met scherpschutters te houden. De officieren, die aan de schietschool een cursus volgden, zullen er nog wel meerdere bekend maken. Bij eene consequent doorgevoerde richtmethode op het midden verlangt men van den schutter, dat hij zijn treffer zoo dicht mogelijk bij dat midden in het doel brengt, waartoe doorgaans witte en zwarte rozen op de doelschijven zijn aangebracht. Om nu dat midden te kunnen treffen, moet de schutter voor de verschillende afstanden, waarop hij een zelfde vizier moet bezigen, de vluchthoogten der gemiddelde baan onthouden en op afstanden binnen de dracht zooveel lagerop afstanden grooter dan de dracht zooveel hooger aanleggen. Van een wi/rpunt op het midden is dus alleen sprake op den vizierschotsafstand. Zoo kwamen in ons voorschrift van 1878 in §§99 en 100 voor de afstanden van 50—450 pas, dus binnen 283 M., negen richtregels yooi'. Doch geheel daarmede in strijd luidde 102: „In het al-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 514