503
„De beoefening der gezamenlijke vuren, tot voorbereiding vooraf
gegaan door enkele individueele oefeningen, ook op groote figuur-
schijven, behoort natuurlijk reeds een aanvang te nemen, als de
„schutter nog in de laagste klasse is. (106)
„Bij de gezamenlijke vuren is het niet noodzakelijk, dat steeds van
„een vizierschot gebruik worde gemaakt; daarbij zien de schutters
„toch de uitwerking van hun eigen schot en dus ook het verschil
„tusschen mik- en trefpunt niet". (114)
Ziedaar ongeveer 's mans denkbeelden over de oefeningen der laagste
klasse. De nieuweling wordt dus dadelijk voor de cirkelschijf ge
bracht om een bepaald punt te leeren treffen daar echter zijn geweer
spreiden zal, is het louter toeval, als hij dat bepaalde punt een enkele
maal raaktintusschen streeft de man er naar door zijn mikpunt te
wijzigen, door het te regelen naar de afwijkingen, die hij bij zijne
opvolgende schoten opmerkt.
Neen, zegt Fandio, het is noodig het mikpunt ongeveer op het
midden van het doel te' nemen, en om den schutter daarbij te ge-
moet te komen, laat hij hem op vizierschotsafstanden schietendoch
wil toch dat de oefeningen op de cirkelschijf op alle afstanden,
binnen de grens van het individueele schot dus binnen 350 M.
met goed gevolg zullen plaats hebben. Daarom zou kunnen bepaald
worden, dat gericht wordt op het punt, dat men treffen wiliets
wat echter eerst mogelijk zal zijn, wanneer de kogelbaan eene rechte
lijn geworden is, dus de vluchthoogten op de tusschenafstanden
nul zijn. Ik vrees, dat Fandio dit tijdperk niet beleven zal.
En terwijl men bezig is den man op die wijze te leeren schieten,
wordt hij in rij en gelid tegenover figuurschijven, doch niet op vizier-
schotsafstand geplaatst, om een salvovuur uit te voeren maar nu komt
het er niet zoo nauw op aan, hij weet toch niet waar zijn schot blijft, en
het gemiddeld mikpunt ligt toch in het midden van de schijf. (111)
Wij zullen het hierbij laten en overgaan tot de behandeling van
den 4en eisch, aan de richtmethode gesteld: „de neiging om te hoog
te schieten tegengaan
Op bladz. 107 schrijft Fandio: „Ik ben dus een verklaard tegen-
„stander van de richting op den voet. Aan de keuze dier richting heeft