506 want eene bespreking van de wijze, waarop Fandio het bundelvuur wenscht te beoefenen, zou tot niets leiden; waar zijne kennis van het individueele schot reeds zóó te kort schiet, is het natuurlijk, dat hij nog minder van de eigenschappen van het bundelvuur begrepen heeft. Het schietvoorschrift van 1888 heeft met alle menschelijk werk gemeen, dat het niet volmaakt is. Hij, die er de gebreken van aan toont, verricht een goed werk, waarvoor de Infanterie en vooral de schietschool hem dankbaar zal zijn. Maar wil eeue critiek nuttig zijn en tot verbeteringen leiden, dan dient zij de kenmerken te dra gen van de kunde des schrijvers en van zijne grondige bestudeering van het onderwerp. Opstellen, als die van Fandio, zijn in een tijd schrift van goeden naam misplaatst en behooren naar de papiermand te worden verwezen. Maart 1890. H. H. RINK. NASCHRIFT. Na het schrijven van ons opstel ontvingen wij de aflevering van het Journal des Sciences militaires van Februari 1890, waarin op bladz. 291 302 de kolonel Ortus zijne studie over „Yuurtactiek" voortzet onder het hoofdstuk: Mikpunt en gebruik der vizieren in het gevecht Deze schrijver, die vroeger een voorstander was van de richting op het midden(Zie: Journ. des Sc. mil., Sept. 1879) is thans ge heel van meeniug veranderd, en kent nu de volgende voordeelen aan de richting op den voet toe 1. In het algemeen is het aan te bevelen om op den voet van het doel te richten. De lijn der afscheiding van de doelen en den grond geeft gewoonlijk mikpunten, die duidelijker en beter zichtbaar zijn, dan het midden van het doel. 2. Bij het richten op den voet van het doel helt de vizierlijn des te meer naar den grond, naarmate de tegenpartij meer nadert, onverschillig in welke houding de schutter vuurt. 3. Deze wijze van richten geeft tevens een gunstiger ligging aan de groepeering der schoten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 521