41
kanonnen met gestrekte banen tegen eenvoudige dekkingen aan
getoond; hij komt daarbij tot de merkwaardige uitkomst, dat eene
Duitsche sectie, die baar voorwageninhoud aan granaatkartetsen
geheel verschiet tegen een onder 21° gedekt zittenden vijand, op slechts
drie treffers mag rekenen, den afstand daarbij aannemende op
2500 M. Op grooteren afstand worden èn waarneming èn tref
kans ongunstiger.
Von Sauer en Rohne beiden bevelen, met het oog op de uitge
breide toepassing van dekkingen, het boogschot dringend aan.
Aan eerstgenoemde en aan De Brialmont ontleenen wij nog deze
uitspraak: „slechts een zeker aantal geschikte worpvuurmonden ware
voldoende geweest om de Turksche schansen tot zwijgen te brengen." (1)
Ten slotte nog deze uitspraak, ontleend aan den „Militar-Wissen-
schaftlichen Verein" (Band XXXVIII, Heft 6): „De invoering
van den veldmortier is eene dringende noodzakelijkheid."
De vraag is maar: Welk kaliber verdient de voorkeur voor het
scheppen van een nieuw mortier-materieel, dat voor het gebruik te
velde bestemd is?
Het spreekt van zelf, dat de Europeesche rijken, die over 9 cM.
veldkanonnen beschikten, bij de invoering van hunne lichte mortieren
datzelfde kaliber beproefden, om eenheid in de projectielen van
kanonnen en lichte mortieren te verkrijgende administratieve voor-
deelen dier eenheid zijn een ieder duidelijk.
Toch zou men zich bedriegen, indien men meende, dat alle Europee
sche rijken voetstoots den 9 cM. mortier als het meest geschikte
kaliber voor veldmortieren hebben aangenomen. Rusland liet na den
Russisch-Turkscheu oorlog twee kalibers van veldmortieren bij
Krupp vervaardigendie kalibers waren 11 en 15 cM. en van deze
twee kalibers is de 15 cM. (alzoo het grootste) definitief ingevoerd ge
worden. Men schroomt aldaar niet, met granaatkartetsen van meer
dan 30 KG- te velde te trekken; de uitwerking loont het transport.
Niet tevergeefs wezen de uitkomsten van den Russisch-Turkschen
oorlog uit, dat in den laatsten krijg het getal worpen zich had ver
houden tot het getal schoten als 3: 1 en dat nog het plongeerend
(1) Jahrbiieher für die Deutsche Armee und Marine. 1889.