516 daarom niet wel doenlijk zijn daarbij in vredestijd een trein te onderhouden. Over het algemeen echter komt het ons noodig voor dat, voorzoover de transporttrein in vredestijd op de been kan gehouden worden, deze zooveel doenlijk bij den troep moet worden ingedeeld, terwijl het algemeen toezicht en de controle berusten bij de treinafdeeling der intendance. Olifanten en kameelen in groote garnizoenen of bestemd voor Europeesche korpsen behooren echter in den regel in depots vereenigd te blijven, maar kunnen tot tijdelijk gebruik aan den troep worden afgestaan. De trein voor Inlandsche korpsen, alsmede muildieren en draag- paarden voor bereden korpsen, moeten als regel staan onder het beheer van en ingedeeld zijn bij den troep. Maatregelen zouden in over weging moeten genomen worden, om de treindieren in vredestijd meer nuttigen arbeid te doen verrichten, bijv. door het aanvoeren van fourages en levensmiddelen voor den troep en tevens om door het uitloven van kleine premiën de grassnijderspaarden bij de cavalerie geschikt te maken voor het trekken van lichte karren. Na gezette overweging zijn wij tot het besluit gekomen, dat de treindienst een onderafdeeling van de intendance moet vormen, welk dienstvak dus zoodanig moet worden uitgebreid dat naar behooren in de vermeerderde behoefte wordt voorzien. Er is wel wat te zeggen voor het oprichten van een geheel op zich zelf staanden treindienst zoowel in het garnizoen als te velde, maar naar onze overtuiging zal de goede werking van den trein beter verzekerd zijn, wanneer hij een zelfstandig onderdeel uitmaakt van de intendance, waaraan alles wat tot de voorziening van het leger behoort bijna geheel is opgedragen. De staf en de officieren van dien dienst bezitten de meeste kennis van de eischen, waaraan ten opzichte van lastdieren en materieel moet worden voldaan, en hebben reeds in verschillende opzichten bemoeienis met den troep in het garnizoen. Wanneer de treindienst een zelfstan dig onderdeel van de intendance wordt en slechts afzonderlijke en speciaal daarvoor geschikte officieren en minderen daarbij ingedeeld worden, dan is het oprichten van een op zich zelf staanden treindienst onnoodig en zou het ook geen voordeelen opleveren, terwijl die op richting niet zoo gemakkelijk zijn zou en geen onbelangrijke uitgaven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 531