- 517 ten gevolge zou hebben. Naar onze meening moet bij elk legerkorps (l)een chef van den transporttrein zijn, die onder bevel van den com mandant van het legerkorps en het oppertoezicht van den hoofdintendant verantwoordelijk is voor alles wat den transporttrein van het leger korps betreft en met het toezicht daarop belast is. De intendance-officieren in de verschillende garnizoenen moeten belast zijn met de transportparken der depots en in overleg met de plaatselijke bevelhebbers tevens periodieke inspectiën houden over den trein, bij de troepen ingedeeld op plaatsen waar mobiele colonnes in garnizoen zijn. In zulke garnizoenen moet een Europeesch officier van een der korpsen bij de intendance worden gedetacheerd als as- sistent-treinofficier onder het genot van een toelage, ten einde tot treinofficier te worden opgeleid kan geen Europeesch officier daarvoor worden beschikbaar gesteld, dan moet een Inlandsch officier daarvoor worden aangewezen. Hun taak zou zijn de intendance-officieren in het beheer van en toezicht over den niet bij den troep ingedeelden transporttrein behulpzaam te zijn; zij blijven bij hunne korpsen in de sterkte. Met het beheer van de parken in de depots moet een officier van het stafkorps worden belast met een toelage van 200 roepijen 's maands en rekenende buiten de sterkte van den troep, alles echter onder toezicht van de intendance. De bij den troep ingedeelde trein moet door den korpscommandant ge steld worden onder beheer en verantwoordelijkheid van een Europeesch officier bij Europeesche korpsen, aan wien een geschikt onderofficier moet worden toegevoegd. Met den trein van Inlandsche korpsen moet een Inlandsch officier worden belast. De treinofficieren van Europeesche korpsen erlangen 30 roepijen 's maands paardenfourage; de Inlandsche treinofficieren, evenals de Europeesche en Inlandsche onderofficieren voor den treindienst aangewezen, een toelage van 15 roepijen in de maand. Hunne taak is toezicht te houden op den goeden toestand van alles wat tot den troepeutrein behoort, te zorgen voor een nuttig gebruik bij gevorderde werkzaamheden, dat beschikbare reserve transportmid delen zoo mogelijk op de voordeeligste wijze worden verhuurd of Dl. I, 1890. 34 (1) De commissie stelde eene indeeling van het geheele leger in 4 legerkorpsen voor, in plaats van de tegenwoordige verdeeling in legers van Bengalen, Bombay, Madras en het Punjaub-grensleger.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 532