BUSKRUIT.
[Vervolg van blz. 426.)
De theorie der ontploffingen en de practijk.
De ontploffing eener springstof is het gevolg van een groot aantal
moleculaire trillingen, die door plotselingen druk of door warmte of
door beide gelijktijdig worden opgewekt. Hoe grooter het aantal
trillingen des te sneller is de gang der explosie; hoe grooter de
ontwikkelde warmte des te krachtiger is de werking dier explosie;
zijn beide omstandigheden in hooge mate aanwezig, dan is de uit
werking het grootst. (1)
De inleiding der explosie, als het ware het loslaten van de ge
weldige kracht, die de springstof gebonden hield, is voor verschillende
explosief-stoffen zeer uiteenloopend. Eén KG. nitroglycerine levert
(in Viöo van c'en M)"3» ^ien buskruit noodig heeft) 778,000 KGM.
arbeid, tegen buskruit slechts 370,000 KGM.
De voortplanting der moleculaire trillingen geschiedt het snelst,
naarmate hare aanvankelijke snelheid grooter was en de opvolgende
lagen een grooter oppervlakte aanbieden. Zij (de trillingen) zijn het
sterkst ter plaatse waar de ontsteking begint; bij hare verdere voort
planting komen nog in aanmerking de mate van veerkracht der
springstof zelve, zoomede die van de middenstoffen, welke haar om
geven en welker poriën zij vult.
Buskruit wordt in vrij liggende ladingen nimmer tot het verrichten
van arbeid gebruikt, om het geringer aantal en de geringe snelheid
zijner trillingen.
Wordt daarentegen buskruit in besloten ruimten ontstoken, dan
leert de dagelijksche ondervinding, dat met de grootte der lading ook
de uitwerking toeneemtomgekeerd is het een feit, boven allen twijfel
verheven en volstrekt niet onbekend, dat vrij-geladen springstoffen
bij toenemende grootte niet tevens in uitwerking toenemen. Zelfs
(1) Theorie van Abel.